Voor den Europeeschen Sergeant is het met het oog op zijn
commando over de brigade gewenscht, dat hij zijn ondergeschik
te medeopvoeders eenige praktische wenken kan geven. Boven
dien zou hij in staat moeten zijn, om met behulp van die mede
opvoeders het individu in zijn brigade, wiens levensuitingen een
ongewenschte invloed hebben op diens kameraden uit die brigade,
in het bijzonder te leiden.
Voor den officier of onderluitenant (O. O. instructeur) opvoe
der, die commandant is van een sectie, wordt het een gebieden
de eisch, dat hij bovendien in staat is om, door onderlinge ver
gelijking van de prestaties van de drie brigades, de minder
gunstige houding, voortvloeiende uit een minder goede geest, van
een bepaalde brigade vast te stellen.
Voor den compagniescommandant geldt m. m. hetzelfde ten
opzichte van de drie sectiën.
ad 3. Zooals eerder door mij is betoogd zijn de bezwaren ver
bonden aan de praktische waarneming van de levensuitingen van
het individu, in algemeenen zin onoverkomelijk.
Hoe zullen we dan hieraan tegemoet kunnen komen
De kleinste militaire eenheid bij de diensten in en buiten het
kampement is de brigade.
Bij het nauwlettend gadeslaan hiervan, is dus de sectiecom
mandant, die in de eerste instantie door onderlinge vergelijking
van de prestaties der drie brigades kan waarnemen, dat de geest
van een bepaalde brigade niet in orde is.
ad 4. Met behulp van den brigadecommandant en van de
overige medeopvoeders in die brigade, zal hij trachten het indi
vidu op te sporen, wiens levensuitingen een ongewenschten in
vloed hebben op de rest der brigade.
Het is begrijpelijk, dat bij deze opsporing een innig contact
moet bestaan tusschen de opvoeders en de manschappen uit die
brigade. Uit het voorgaande gedeelte van mijn betoog is het
duidelijk, dat in het normale garnizoensleven dit contact te eenen-
male onvoldoende is.
Om dit innige contact kunstmatig te verkrijgen, is het noodig
om de bedoelde brigade op meerdaagsche contactoefening te
sturen. Geen oefening van 4 a 5 dagen, maar een van een paar
weken. Eerst dan zullen de opvoeders in de gelegenheid zijn om
hun mannetje te vinden.
Naarmate de ernst van de ongunstige levensuitingen zal het
individu uit het Leger worden verwijderd, of meer in het bijzonder
worden geleid door de opvoeders uit zijn brigade.
Overigens ligt het in de macht van den compagniescommandant
om door doelmatige legering, de brigades vrij scherp van elkan
der gescheiden te houden, teneinde te voorkomen dat door de
1083