sterkte zijn. Dit is noodig, omdat deze sectie gedurende haar ver blijf bij de veldbataijons nog de nadeelen zal ondervinden van de onmogelijk uit te schakelen mutaties, zooals drossen, krijgs- raadstraffen, ziekte en sterfgevallen. ab. b. De op bovenstaande wijze gevormde secties moeten thans in de veldbataijons worden ingeschoven. De algemeene richtlijn, die wij ons hiervoor gedacht hebben, zullen wij thans laten volgen, terwijl de bijzondere maatregelen, die genomen dienen te worden, teneinde een geleidelijken overgang van het oude systeem naar het door ons opgeworpene mogelijk te maken, besproken zal worden in de aan het einde van dit betoog te ge ven toelichtingen. Zooals in het voorwoord werd medegedeeld, stelden wij ons ten doel, een organisatie te bepleiten, waarin a. de slechte invloed der oudere kameraden tot de geringste proporties wordt teruggebracht, b. een geleidelijke overgang van warmere naar koelere klimaten mogelijk is. Aan den eisch onder a gesteld, zal voor een groot deel vol daan zijn, door het vormen van secties, zooals hierboven be schreven en het handhaven dezer secties ook in de veldbataijons. Rest dus nog den eisch gesteld onder b. Hiervoor is noodig na te gaan, in welke garnizoenen Europe anen gelegerd zijn en deze garnizoenen in een volgorde te plaat sen, die verband houdt met den gestelden eisch. Deze is voor de Iste Divisie Bandoeng, Buitenzorg, Meester-Cornelis en Weltevreden. 11de Divisie Malang, Magelang, Soerakarta en Djokjakarta. Men beginne met eerst de Europeesche Compagnie van het XVde Bataljon te Bandoeng aanvullingscompagnie voor 1ste Divisie 1092 R. I.p. 11 (1): De k. m. brigades moeten, afgezien van de oogenblikkelijke sterkte der compagnie in vredestijd steeds en in oorlogstijd zoo eenigzins mogelijk tot de voren aangegeven sterkte (niet meer en niet minder) aanwezig zijn, (3) Na aftrek van het voor de k. m. brigades benoodigde perso neel, worden de overige kaderleden en manschappen gelijkelijk over de g. brigades verdeeld (5) Heeft de compagnie een zoodanig groote sterkte, dat uitsluitend als gevolg van de beschikbare ruimte in de kampementen bij de k. m. brigades boven hare vast aangegeven sterkte nog andere manschappen moeten worden gelegerd, dan worden laatstbe- doelden voor de opleiding niettemin steeds gerekend te behooren tot een der g. brigades van dezelfde sectie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 58