overzeesche gewesten te hebben volbracht, naar de koloniale
reserve in Nederland worden opgezonden, om aldaar in het genot
van 4 maanden verlof te worden gesteld, mits zij na ommekomst
van verlof nog tenminste een jaar van een aangegane verbintenis
of herverbintenis hebben te volbrengen,
TERWIJL
deze zelfde bepalingen eveneens van kracht zijn voor de Euro
peanen, die in Nederlandsch-Indië zijn aangenomen, met dien
verstande echter, dat zij instede van opzending naar de koloniale-
reserve te Nijmegen, twee maanden binnenlandsch verlof kunnen
bekomen naar de plaats (de streek) in Nederlandsch-Indië waar
zij thuis behooren, geboren, dan wel aangenomen zijn.
Verandert men deze bepalingen in dien zin, dat eerst recht op
verlof wordt verkregen, indien men te rekenen vanaf het tijdstip,
waarop het Depot-Bataljon wordt verlaten (voor de aanbevolen
militairen vanaf het tijdstip, waarop zij als afgericht worden be
schouwd) 6 werkelijk voor pensioen in aanmerking komende
jaren in overzeesche gewesten heeft volbracht, en daarbij dan
nog de bepaling maakt, dat zij, die met verlof vertrekken, een
nieuw verband moeten aangaan van 6'/2 jaar ('/2 jaar voor den
duur van het verlof) en degenen, welke van hun recht op verlof
geen gebruik wenschen te maken, een nieuw verband van 6 jaar
moeten aangaan, gedurende welken tijd geen verlof wegens lang-
durigen dienst zal worden toegestaan, dan zijn ook de moeilijic-
heden, die het bewaren van het sectieverband door de verlofs
bepalingen in den weg zouden kunnen staan, opgeheven zijn.
Degenen, die alsdan niet met verlof zouden vertrekken, worden
zoo spoedig mogelijk opnieuw bij het Depót-Bataljon in een te
vormen sectie ingedeeld.
CONCLUSIE.
Den aandachtigen lezer zal het opgevallen zijn, dat wij, behalve
de geoefendheid van den troep, ook nog een ander doel najaag
den, nml. een moreelen steun voor Jan te vinden, wanneer hij
het Depot-Bataljon verlaat en bij het veldbataljon wordt ingedeeld.
Zooals thans het geval is, geschiedt de aanvulling druppels
gewijze, d.w.z. de afgerichte recruten worden over de bestaande
Europeesche Compagnieën naar behoefte verdeeld. Juist thans
is het oogenblik aangebroken, dat Jan moreelen steun en strenge
controle van noode heeft. De overgang is te groot. Plotseling
wordt hij, na eerst gedurende 6 maanden als een kostschool
jongen beschouwd te zijn geworden, voor vol aangezien en
inplaats van de voortdurende strenge controle bij het Depot-Ba
taljon, gaat hij thans in den grooten hoop verloren, alwaar van
een speciaal toezicht op hem geen sprake kan zijn. Het moeten
sterke beenen zijn, die deze weelde kunnen verdragen, vooral
1095