ningen met taktischen grondslag gehouden worden, alvorens de man ze als onderwijsoefening een paar malen gehad heeft. De juistheid van onze bovenstaande opvatting betreffende de voortgezette opleiding werd ons van verschillende zijden betwist. Zij die met ons van meening verschillen willen vooral den na druk leggen op de oefeningen volgens het V. P. T. L., aangezien volgens het huidige systeem, de man na de voortgezette opleiding naar de Buitengewesten wordt overgeplaatst en hij derhalve met den dienst „buiten" zeer vertrouwd moet worden gemaakt. Zij zouden dus blijkbaar de voortgezette opleiding gaarne min of meer gehouden willen zien in den geest van de oefeningen bij de ma- réchaussée bataljons. (Zie V. O. I. Hoofdst. III, 42 lid 1) Wij voeren daartegen het volgende aan Gedurende de recru- tenopleiding heeft de man reeds de voornaamste V. P. T. L. oefeningen gehad, als daar zijn: handelingen tegen aanvallen met het blanke wapen, omsingelen en doorzoeken van huizen en kam pongs (zoowel bij dag als bij nacht), nachtmarschen in onveilig gebied, spoorzoeken en bivakbeveiliging, inrichten van bivaks, zelf koken. Voorts is bij de oefeningen bij de regimenten al in meer dan voldoende mate rekening gehouden met deze z.g. V. P. T. L. oefeningen Indien hieraan streng de hand gehouden wordt, dan zuli ?i; de manschappen na de voortgezette opleiding zeer zeker goed berekend zijn voor hun taak in de Buitengewesten. Immers volgens V. O. I. punt 33 d, zullen oefeningen tegen verzetslieden 3a 4 maal per maand worden gehouden, practisch dus 1 X in de week. Verder worden volgens punt 34 meerdaagsche oefeningen, waaraan veel aandacht moet worden geschonken, op de daartoe meest geschikte tijdstippen gedurende de le en 2e periode van het oefenjaar gehouden. Het doel met die meerdaagsche oefeningen beoogd, kunnen wij met betrekking tot de V. P. T. L. oefeningen lezen in V. O. I. 34 (1) b en c. Bovendien vergete men niet, dat het leger, zooals boven reeds aangehaald, een tweeledige taak heeft. O. i. mag van eiken Infan terist dus geëischt worden, dat hij ook vertrouwd moet zijn met de vechtwijze tegen gelijkbewapende tegenstanders. Zonder de V. P. T. L. oefeningen te verwaarloozen (hetgeen bij behoorlijke opvolging van het V. O. I. niet mogelijk is), moeten wij den afgerichten recruut dus ook verder oefenen in den strijd tegen den buitenlandschen vijand, waarvan de grondslagen reeds gelegd zijn gedurende de recrutenopleiding. Zie ook het A. V. O. 2 (1). De andersdenkenden voeren voorts nog aan, dat de man, waar hij na de voortgezette opleiding voor 4 jaren naar „buiten" moet, alles wel vergeten zal, als hij weer op Java terugkeert. 1099 (1) V. O. L. lid 1: De oefeningen bij de maréchaussée bataljons beoogen hoofdzakelijk de verhooging van de geschiktheid voor de politiek-politioneele taak, enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 65