1123 afweerwapens steunen; na een gelukt doordringen, tot de vijandelijke artillerie, doorstooten, deze vernietigen, vijandelijke staven en reserves „zersprengen". Worden inde verdediging tegen aanvallende vijandelijke vechtwagens ingezet.). Het gebruik der zware wagens gaat dus bij de Franschen ver boven het begeleiden van de infanterie uit. Tactiek. La Revue d'Infanterie. No. 464. Mei 1931. „Le retour a la manoevre kapitein G. Loustaunau-Lacau. In hoofdstuk II worden behandeld de vecht wagens, de vliegtuigen, de strijdgassen en de rook. De vechtwagenGeboren door den stellingoorlog is hij echter meer dan welk ander middel ook, geschikt voor den oorlog in het vrije veld". „Overigens, aangezien de vechtwagen niets te vreezen heelt van de auto matische wapens, hoe groot hun aantal ook zijn moge, kan zijn gebruik somtijds veroorloven de voorbereiding voor den aanval door het vuur van de artillerie, waarvan we de ernstige bezwaren hebben gezien, te supprimeeren. Echter dit wapen „autorise a exploiter dans toute sa portée le principe de la surprise." Aan zijn eigenschappen van kracht, snelheid, verrassing paart de vechtwagen echter niet die van „durée". Ten einde hem te beschermen tegen het vuur uit die zones, welke gevaarlijk voor hem zijn, kan het gebruik van den vecht wagen niet worden beschouwd zonder de nauwe samenwerking met andere middelen. Vliegtuigen. „Wij kunnen met recht verwachten van de „coté de l'air" de kennis van „dispositifs de marche ou défensifs" van den vijand; is eenmaal het contact tot stand, ook die van de essentieele doelen op het gevechts- veld ten slotte tijdens den duur van de offensieve operaties, de inlichtingen die aan de groote eenheden de gelegenheid moeten geven hunne opdracht te vervullen, ondanks den vijand". Gassen. Zelfs al bereikt het gas slechts, den vijand te dwingen om zijn masker te dragen, is zijn uitwerking reeds „efficace" want het rendement van de schutters is dan belangrijk gedaald". Rook. „Als aan de gassen, kunnen we ook aan de rook slechts een „valeur auxiliaire" toekennen in de offensieve manoeuvre". „Gas en rook brengen ons geen beslissende gevechtsinstrumenten". Mavors. No. 7. Juli 1931. „Lijnen", kapitein JD. van der Waall. „In de eerste plaats zij opgemerkt dat de lijnen hoofdzakelijk voorkomen bij de beweging. Zoo kunnen bij den aanvang van een marsch „aanvangslijnen" Ayorden opgegeven; gedurende den marsch krijgt men soms „marschrege- lingslijnen"; bij den naderingsmarsch rukken voorhoeden en hoofdmachten op tot verschillende „lijnen"; bij het voorhoedegevecht moeten bepaalde lijnen worden bereikt; bij den hoofdaanval wordt deze aangezet van een „uitgangsstelling" uit en doorgezet tot verschillende lijnen, opgegeven als gevechtsdoelen, terwijl soms ook nog worden vermeld „tusschendoellijnen". Cavaleristisch tijdschrift. No. 7. Juli 1931. Ervaringen uit den oorlog", generaal Berndt. Onder „V. Bruggenhoofden" lezen we o.a.: „De oorlog heeft geleerd dat het gemakkelijker is om den overgang over een zelfs zeer breede rivier te forceeren, dan aan gene zijde blijvend een bruggenhoofd te handhaven. Als men daarom bij den terugtocht weder achter een rivier stel ling wil nemen, om later van daar uit opnieuw tot den aanval over te gaan, is het in den regel beter om de oever aan 's vijands zijde geheel te ontruimen en zich voorloopig te beperken tot de rivierverdediging, dan op 's vijands oever een bruggenhoofd te willen vasthouden". Verder worden genoemd enkele voorbeelden van het gebruik van pantser wagens en gepantserde treinen. Mil. Wochenblatt. No. 1. Juli 1931. „Des „Auge der Führung" luitenant Vahl. Schr. wenscht voor den regimentscommandant een zg. „Spahoffizier" als gevolg van het beginsel: het oog der bevelvoering moet tot in de voorste

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 89