1124 lijn en zelfs nog verder reiken". „Bij juisten inzet van dezen „Spahoffizier'.* zal de r.ct. steeds in staat zijn op grond van diens en de van de bat. cn binnengekomen berichten, de juiste maatregelen te treffen en zich een juist beeld van de ontwikkeling en het voortschrijden van het gevecht te maken". De „Spahoffizier" moet beschikken over berichthonden en ordonnansen. Mil. Wochenblatt. No. 2. Juli 1931. „Das Feuer der Injanteriewaffen". Behandelt achtereenvolgens „Ersatz der Artillerie durch M. G." (afsluitingsvuur» vernietigingsvuur, storend vuur, „zerstörungsfeuer" tegen verdedigingswerken vuuroverval, vuurwals)„Infanteristisches Flach- und Steilfeuer" (De infanterie behoeft tot in haar kleinste eenheden 2 wapens. Een afweerwapen met zeer bestreken baan tegen van voren trefbare doelen. Zoo krachtig mogelijk krom- baanvuur als aanvalswapen tegen ingegraven doelen of doelen achter dek kingen. Artilleiistisch vlakbaanvuur behoort wegens zijn vlakbaanmoeilijkheden,. die indirect richten verbieden, niet in de zone des „Schützenkampfes" thuis)» „Organisatorisches" (waarin wordt gepleit voor het beginsel alle zware wapens van het bataljon in een hand te vereenigen, nl. de sectie mijnwerpers of infanterie-houwitsers met de mitrailleurs vereenigd in de mitrailleurcompagnie van het bataljon. De b. ct. beschikt dan in zijn mitrailleurcompagnies-com- mandant over iemand die voor de doorvoering van alle vuren en de samen- weiking met de artillerie alleen verantwoordelijk is); „Rückwirkungen auf die Divisionartillerie"; „Operatieve Rückwirkungen"; „Kampfwagen" (een tank- aanval schijnt nog slechts mogelijk bij nog niet of niet meer georganiseerden vijandelijken afweer. Het zal dus gebeuren dat behalve ontmoetingsgevechten» vervolgingen of verrassingen, de tankaanval eerst dan kans op succes heeft» wanneer door eigen artillerie-voorbereiding, openingen zijn gemaakt in de organisatie van den tankafweer van den tegenstander. Moderne infanterie mag en behoeft ook niet meer haar aanval afhankelijk te maken van de deelname van tanks. De inzet daarvan is gebonden aan dezelfde voorwaarden als in vroegere tijden die der cavalerie-massa's. Een gewenscht gelegenheidswapen,. echter geen voorwaarde voor den aanval). Wehr und Waffen. No.7. Juli 1931. Artillerie-V'nterstiitzung des An- griffs". O.Lehr. Schr. wenscht de vorming van bijzondere afdeelingen in vredestijd die worden opgeleid in het bedienen van het geschut van een mogelijken tegenstander. E.e. a. op grond van zijn ervaring in den wereldoorlog, dat een aanval op. een tweede of derde stelling van vijand doodliep wegens gebrek aan artillerie- steun, terwijl tnsschen de veroverde eerste en de tweede stelling verlaten vijandelijk batterijen stonden die eenvoudig weg behoefden te worden omge draaid om op den vroegeren eigenaar het vuur te kunnen openen. 60 a 70%, dezer baterijen waren bruibaar omdat de vijand geen gelegenheid had gehad ze te vernielen dan wel in de hoop verkeerde ze spoedig weer te heroveren. De gedachte is niet nieuw, komt echter in den modernen oorlog in een scherper licht, omdat de verdediger zich in diepe, van allerlei hindernissen voorziene stellingen, vastzet, die door den aanvaller snel en in één ruk moeten worden genomen. Mil. Wochenblatt. No. 3. Juli 1931. Dei Qefechtsstreifen", luit. generaaL b.d.K-Fischer. "Wij moeten ons, minstens van het bataljon af naar beneden, van de gevechtsstrooken weer losmaken en weer in het terrein op de juiste wijze aanvoeren". Als middelen waarover de bevelvoering beschikt, wanneer men geen "Gefechtsstreifen" heeft, worden genoemd: de plaats van de gereed- stelling die steeds wordt aangegevenhet aanvalsdoel dat wordt bevolen als men het kan zien. Anders het aangeven van een „Mittellinie" of een richtingslijn voor een vleugel. In ieder geval moeten goede richtingspunten of, beter gezegd, richtingslijnen worden aangegeven, die kunnen worden gezien door alle tot de betrokken eenheid behoorende manschappen. De frontbreedte wordt in m. opgegeven. Infanteriebewapening, La Revue d' Infanterie. No.464, Mei 1931. "Connaissance et em- ploi des ar mes et engins de L' infanterie" commandant O. Paillé. Schr.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 90