1128
per geweermitrailleur2165 patr.per „tromblon" over 8 V. B.per ge
weer over 108 en per karabijn over 65 patronen.
De gevechtstrein telt 11 draag(muil)dieren waarvan 7 voor munitie; de
bagagetrein 9. De geheele bepakking dezer treinen is in het artikel vermeld.
The Army Quartely. No 2 Juli 1931. Some aspects of the Indian Army
and its Indianization", Jew an Singh. Dank zij de zwakke plekken, onafschei
delijk verbonden aan het Indische karakter, is het bijna ondenkbaar dat ba
taljons welke alleen zijn geëncadreerd met Inheemsche officieren (wholly offi
cered bij Indians), zonder het oppertoezicht van Britsche officieren, ooit
zouden kunnen bereiken hetzelfde peil van bruikbaarheid als het tegen
woordige Indische leger. Hoogstens zouden zij kunnen bereiken het peil van
bruikbaarheid van de „Imperial Service" troepen, die een speciaal korps vormen
dat wordt gehouden door de Indian Native States voor Imperial Service en
geoefend onder het oppertoezicht van uitgezochte Britsche officieren. Geen
slechte troepen, maar niet de gelijken van de Britsch-Indische regimenten.
Mil. Wochenblatt. No. 2 Juli 1931. „Rohre und Munition". Een antwoord
aan den schrijver van „Batterien zu zwei Geschützen" in No. 47. Nadeelen
dezer organisatie zijn tegenover de genoemde voordeelenzeer groote gevol
gen bij het uitvallen van 1 stuk; veel mindere krachtsuiting in gevechtsmo
menten, waarin binnen korten tijd en beperkte ruimte een maximum vuur-
uitwerking moet worden verkregen, met 4 stukken kan in die momenten een
dubbele hoeveelheid projectielen op den vijand worden geworpen, vergeleken
met de twee-stukken batterij. Verder is het zeker dat bij een batterij van 2,
een afdeeling van 6 en een regiment van 18 stukken de bijzonder waardevolle
patrouilles en staven niet tot het uiterste worden „ausgenutzt". Een twee
stukken organisatie zou vele patrouilles en staven eischen ten koste van den
troep. „De bovenste grens voor het aantal stukken wordt bepaald door den
eisch dat een batterij een „einheitliches" gevechtsinstrument moet zijn, dat
door één wil met behulp van moderne middelen snel en gemakkelijk door
één commando op een doel moet kunnen worden gezet".
Mil. Wochenblatt. No. 3. Juli 1931. „Die Kraftrad-Kompanie. Eine Studie
über ihre Zusammensetzung". Naar aanleiding van de beschrijving van het
Fransche „Kraftrad-Eskadron" in de no.'s 46 en 47 van het M. W. Schr.
ontwerpt een organisatie van a. 5 officieren, 25 onderofficieren en 125 man;
b. 47 motoren met zijspan, 4 idem zonder zijspan en 9 auto's; c. 12 lichte
mitrailleurs en 4 zware mitrailleurs ingedeeld in
1. commandogroep (met 1 lichte mitr.);
2. 2 lichte mitrailleur-secties a 3 groepen a 2 lichte mitrailleurs;
3. 1 zware mitrailleur-sectie van 4 groepen, elk met I zwaren mitrailleur;
4. den gevechtstrein van 7 anderhalve tons-auto's (gelandergangig);
5. den verplegingstrein van twee vrachtauto's.
Gasoorlog.
Militarwissenschaftliche Mitteilungen. Juli—Augustus nummer 1931.
Amerikanische Gaswaffen für den Sicherheitsdienst", majoor E. Wettendorfer.
Behandelt de toepassing van gas (tranenverwekkend), rook en nevel bij de
Amerikaansche politie door middel van het schot (geweren, pistolen, schiet-
knuppels), de worp (handgranaten, explosieve en niet-explosieve, en automatisch
gaskaarsen en „Selbslschüsse"). „De niet-explosieve handgranaten worden ter
verspreiding van volksoploopen gebruikt, verspreiden gedurende twee minuten
traangas en dichten rook. De explosieve handgranaten verdeelen bij het
springen het gas over een ruimte van 15 passen middellijn, de scherven zijn
slechts gevaarlijk binnen een ruimte met 5 m. straal om het springpunt. De
poging een dergelijke granaat terug te gooien kost den dader meestal zijn
hand". Ook worden prijzen der wapens in het artikel vermeld.
Mechaniseering.
Mil. Wochenblatt. No. 2. Juli 1931. „Tank gegen Tank", kolonel von
Ditfurth. Beschouwingen over het onder denzelfden titel in het Juni-nummer