1130 stander en zijn met alle moderne middelen gesteunde oorlogvoering od den duur met was opgewassen. Deze „Unterlegenheit" liet zich gedurende den oorlog ondanks vergaande personeele en materieele hulp van Duitschland niet opheffen. Wat in vredestijd verzuimd was bij den nieuwbouw van het Turksche spoorwegnet, kon in oorlogstijd ondanks aanwending van alle middelen niet meer worden ingehaald. De onmogelijkheid om de optredende verkeersvraa<*- stukken in de vereischte mate op te lossen, moest ten slotte tot het mislukken van de Turksche operaties leiden". Verbindingsdienst. Mavors No. 7. Juli 1931. „De verbindingen in de voorhoedekapitein »Nu moet men wel goed begrijpen dat de verbindingen in de voorhoede a.h.w. een verlengstuk vormen van die in de Divisie, waaraan die voorhoede voorafgaat". Daarom gaat schr. uit van een algemeenen oorlogstoestand om te komen tot de verschillende bevelen; in elk dezer komt een punt „verbindingen" voor. „Veelvuldig ziet men bij tactische oefeningen dit punt overgeslagen of oningevuld. En toch vormt dit punt voor een be- angnjk deel den grondslag van het bij het betrokken bevel behoorende ver bindingsbevel". Militarwissenschaftliche Mitteilungen. Juli-Augustus nummer 1931. „Das Bhnkgercit majoor A. Werner. „Reeds bij oppervlakkige beoordeeling komt men tot de conclusie dat de seinmiddelen met kaarsen, petroleum- of acetyleenlicht niet meer aan de moderne eischen voldoen. Alleen de middelen met sterkeren lichtbron blijven daarom een nadere beschouwing waard". Als zoodanig worden genoemd het acetyleen-zuurstof apparaat met een zeer sterke lichtbron, overspanning bij dag 25, bij nacht 75 km. de heliograaf75 km.; m de moderne radio-verbindingsmiddelen vinden we een volkomen „Ersatz" voor de verreikende „Blinkgerate". „Op de grootere afstanden komt niet meer het verreikende onzekere Blinkie- rat", doch het zekere radio-„gerat" als verbindingsmiddel ter sprake In de gevechtsruimte van een divisie kan men van het „Blinkgerat" o-een af stand doen zonder de zekerheid der verbinding in gevaar te brengen"1! Uitrusting. Bulletin beige des sciences militaires. No. 1. Juli 1931. 7Équipement du jantassin majoor Deharchies. ,,In Duitschland gehouden proeven leidden tot de conclusie dat de gemiddelde soldaat, die deelnam aan marschen van 25 a 28 km. tijdens gunstige weersomstandigheden een gewicht van 27 kg. zonder bezwaar kan medevoeren zonder zijn gezondheid te benadeelen". "Een gewicht van 27 kg. moet worden beschouwd als een maximum dat door den gemiddelden soldaat kan worden gedragenhet is gewenscht daar mede rekening te houden bij het gevecht". In de U.S.A. draagt de soldaat nooit meer dan 21 a 22 kg. Voor het ge vecht verminderen de Engelschen het gewicht der marsch-bepakking van 27,5 kg. met 5 kg. De Japanners doen hetzelfde door te verminderen van 30 a 32 tot 25,25 kg. Strategie. Revue militaire fran?aise. No. 121. Juli 1931. „Successtratégique, succes tachques", kolonel L. LoizeauBevat het slot van dit belangwekkende artikel. „Het strategisch succes is dus het resultaat van de convergeerende pogingen, naar één enkel doel, met betrekking tot een „idéé maitresse absolue", &uit! gaande van een „Plan" dat gericht is op de beslissing van den oorlog. Aan het verkrijgen van dat succes moetalles ondergeschikt worden gemaakt, methoden, middelen, en zelfs de tactische successen, die, al begunstigen zij het strategische succes, het nooit kunnen vervangen". Krijgsverrchtingen tegen verzetslieden. Revue des troupes coloniales. No. 20?. 1931. „Opérations de volice dans le Haut-Laoschef de bataillon Pesquidons. Heeft ten doel aan de jeugdige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 96