Resumeerend en aanvullend zullen aah den mitrailleurofficier de volgende eischen dienen te worden gesteld a. Taktisch volkomen op de hoogte zijn van het infanteriegevecht. b. Het technisch gebruik van het wapen beheerschen. c. Een zeer goeden kijk op het terrein hebben. d. Praktisch en theoretisch van een eenvoudige topografie on de hoogte zijn. 1 Wil echter sprake zijn van een vruchtbare samenwerking tus- schen mitrailleurs en andere infanterieonderdeelen, dan zullen de commandanten van deze onderdeelen eveneens op de hoogte moeten zijn van het taktisch- en technisch gebruik der mitrailleurs. In het Nederlandsche leger en in vele buitenlandsche legers is bij het bataljon organiek een mitrailleurcompagnie ingedeeld. De bataljonscommandant zal met die mitrailleurcompagnie even goed moeten kunnen manoeuvreeren als met zijn overige compagnieën. Hij heeft dus bij een dergelijke organisatie een voortdurende leer school en zal de intellectueele samenwerking naar zijn vermogen tot het hoogste kunnen opvoeren. Hoe geheel anders is dit bij onze organisatie. Het zal in den aanval hoogst zelden voorkomen, dat de regi mentscommandant zal kunnen manoeuvreeren met de geheele com pagnie, aangezien het terrein en de taktische toestand veelal onder verdeeling aan bataljons of lagere onderdeelen noodzakelijk maken. Ook kunnen zich gevallen voordoen, waarbij een onderdeel der mitrailleurcompagnie wordt aangewezen om den aanval van een bepaald bataljon te steunen, waarbij dit onderdeel in handen blijft van den regimentscommandant, om na zijn opdracht, wederom beschikbaar te komen voor andere opdrachten. In alle gevallen is echter overleg en samenwerking tusschen den bataljonscommandant en den commandant van het mitrailleur onderdeel gewenscht en zal deze samenwerking niet zoo goed georganiseeid kunnen zijn als die, waarbij met organieke verbanden wordt gewerkt. Een ideale toestand zou o.a. geschapen worden, indien elk officier gedurende zijn luitenantstijd zijn sporen verdiende bij een mitrail leurcompagnie. Tot een plaatsing bij een mitrailleurcompagnie zou dan eerst mogen worden overgegaan, wanneer die officieren blijk hebben gegeven practisch te hebben voldaan bij het bataljon. Niet alleen verkrijgt men hierdoor de noodige „bibit" voor toe komstige mitrailleurcommandanten, maar tevens compagnies- en hoogere commandanten, die volkomen op de hoogte zullen zijn van het gebruik van den mitrailleur. Dat deze utopie in vervulling moge gaan de infanterie zal er wel bij varen 1059

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 25