■eenvoudig zulks in Iheorie ook moge schijnenhet moet van te
voren nauwkeurig en ondubbelzinnig in de betrekkelijke bevelen
zijn uitgewerkt.
Welke factoren zijn nu van invloed op de te volgen gedragslijn
met betrekking tot de vraag, of er gestoord dan wel afgeluisterd
moet worden
De te volgen gedragslijn hangt m. i. af van de volgende om
standigheden
A. Of de taal des vijands onzen officieren bekend is (in het
algemeen gesproken dusDuitsch, Fransch of Engelsch,) en zoo
niet, of we over een voldoend aantal tolken in 's vijands taal
beschikken, om o m. bij ieder afluisterstation minstens 1 tolk te
kunnen indeelen.
B. Of we tevens over cryptologen beschikken.
De meest gunstige combinatie zou wel zijn die van tolk-tevens-
cryptoloog, doch deze combinatie zal in de naaste toekomst nog
wel tot de vrome wenschen blijven behoorende uitvoering is
zelfs practisch zeer bezwaarlijk, o.a. omdat voor beide functies
eigenschappen van absoluut uiteenloopenden aard van het indi
vidu worden vereischt.
Uitgaande van de veronderstelling, dat de voertaal des vijands
geen Fransch, Duitsch of Engelsch is, alsmede dat de combinatie
tolk-cryptoloog niet bestaat, kunnen we de volgende gevallen
onderscheiden
1. Tolken en cryptologen aanwezig.
2. Tolken aanwezig, doch geen cryptologen.
3. Cryptologen aanwezig, doch geen tolken.
4. Noch tolken noch cryptologen aanwezig.
ad 1. In beginsel niet storen, dus óók niet, als de vijand
in code of in geheimschrift seint. Het is nl. hoogstwaarschijnlijk, dat
door nauwe samenwerking tusschen tolken en cryptologen ten
slotte de ontsluiering van den vijandelijken code zal gelukken.
ad 2. Seint de vijand in klare taal (óók een vijand maakt
fouten dan stoort men natuurlijk niet. Seint hij daarentegen
in code of geheimschrift, dan wordt de beslissing daaromtrent
iets moeilijker, want:
storen we, dan hebben we daardoor meteen te kennen gegeven,
dat we een afluisterdienst georganiseerd hebben 's vijands eerste
maatregel zal dan ongetwijfeld zijn een absoluut afstand doen
van seinen in klare taal. Storen we daarentegen niet, dan kan hij de
belangrijkste berichten in code seinen (en het zijn uiteraard steeds
belangrijke berichten, welke vercijferd worden), zonder daarin
ook maar het minst te worden belemmerd.
Ongetwijfeld zal hij, vroeger of later tóch overgaan tot het
uitsluitend toepassen van vercijfering bij zijne berichtenwisseling;
het kan daarom wellicht aanbeveling verdienen, om zoo lang
mogelijk van zijn fout te blijven profiteeren, en eerst tot storen
12