Het stuk werd getrokken langs den weg Tjimahi—Padalarang tot paal 93/4 en vandaar langs den weg naar Batoedjadjar. 1. De vervoerswijze. Om de handelingen zoo veel mogelijk te beperken en zoo snel mogelijk te doen geschieden, werd de vuurmond getrokken met afgenomen achterstuk, dat op een der draagpaarden werd opge laden bij het in stelling komen vervalt dan het omklappen van het achterstuk. Voorts werd de vuurmond zoodanig gesteld, dat wanneer is afgespannen hij horizontaal staat, waardoor het draaien aan het terreinhoekwiel werd beperkt tot het evenwijdig stellen aan den weg, in die gevallen dat de weg niet horizontaal loopt, dus tot het geven van een uiteraard kleinen terreinhoek. Het bezwaar dat het materieel door deze vervoerwijze zou kunnen lijden, kan eenvoudig worden verholpen, door het plaatsen van een houten klos tusschen de wieg en het wiegkussen, zoo danig dat de klos hiertusschen vastgeklemd wordt door een '/4 slag van het terreinhoekwielhet wiegkussen behoeft hier voor het schieten niet te worden afgenomen. Ook de schilden kunnen van te voren worden geplaatst, dit geschiedt normaal niet, waarom dat is voorgeschreven is ons niet met zekerheid bekend, vermoedelijk is het bepaald om het materieel te sparen. In werkelijkheid zal het stuk geladen moeten marcheeren, ge vaar voor eigen troepen is hierbij niet te vreezen, tenzij door een der bedieningsmanschappen uit speelzucht gedurende den marsch eerst de veiligheidspal zou worden omgelegd en daarna zou worden afgetrokken, een gevaar dat bij een normale disci pline uitgesloten kan worden geacht. Een tweede projectiel kan onmiddellijk bij de hand zijn, des noods wordt dit door een der kanonniers in den arm gedragen (wanneer hij het laat vallen gebeurt er nog niets), overigens is het niet noodig dat meer dan een munitiepaard (8 projectielen) direct achter het stuk marcheert. De andere paarden, ook de draagpaarden kunnen bij de batterij marcheeren, want op wegen waar het stuk zou moeten worden opgeladen zijn geen pantser auto's te verwachten. Het is onverschillig of het stuk door één of door twee paar den wordt getrokken, dit gaf in geen der gevallen eenig tijds verschil. 2. Het afspannen. De pal waarmede het lamoen bevestigd is aan het staartstuk wordt omgelegd, één kanonnier draagt het lamoen achter het paard aan, terwijl de geleider het paard onmiddellijk weg leidt achter het stuk. 17

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 17