Ten aanzien van 45(5) valt op te merken, dat indeeling van
mitrailleurs bij de voorhoede o. a. voor bestrijding van vliegtuigen
(blijkbaar luchtdoelmitrailleurs dus) niet noodig is. Terecht ver
meldt 54(1), dat de bestrijding van vijandelijke luchtkrachten ter
beveiliging van marcheerende troepen het best geschiedt door snel
verplaatsbare luchtdoelartillerie en mitrailleurs OP DE FLANKEN
der te beveiligen hoofdmacht sprongsgewijze van stelling tot stel
ling voorwaarts te doen gaan.
Wanneer men een reden had willen noemen voor indeeling van
mitrailleurs bij de voorhoede dan had hier vermeld kunnen worden
de bedoeling om met de voorhoede snel een défilé of terreinhin
dernis te bezetten of vast te houden, snel gelegenheidsdoelen onder
vuur te nemen en plaatselijke weerstanden in korten tijd te breken.
Volgens 45(8) wordt het verband tusschen de onderdeelen der
voorhoede en VAN DEZE met de hoofdmacht onderhouden door
middel van verbindingsmanschappen, enz. Ook hier ware het grond
beginsel vermeld in 58 van het A. V. D. door te voeren en dus te
bepalen, dat de verbindingen (van hoog naar laag) worden onder
houden door de hoofdmacht met de voor-(achter-) hoede. Punt
45(8) zou dus kunnen aanvangen met „het verband tusschen de
onderdeelen der voor- (achter-) hoede en van de hoofdmacht met
deze", enz.
Zoolang nog geen vijand is waargenomen, zegt 46(2) zal de
"bevelhebber zich bij voorkeur zoo ver mogelijk naar voren op
houden. En als de vijand wordt waargenomen Moet hij dan
terug Neen, want juist dan bestaat de kans, dat het eigener
gezag optreden van den voorhoede-commandant de vrijheid van
'handelen van den bevelhebber op ongewenschte wijze zou kun
nen beperken.
In het slot van dit punt wordt gesproken van infanterie-voor-
patrouille. In tegenstelling met cavalerie-voorpatrouille Deze
laatste benaming komt echter nergens (niet in het A. T. V. en
G. V. C.) voor.
Punt 55(3) geeft aanleiding het volgende op te merken Zoo
als dit punt nu luidt, zal iedere infanterie-patrouille moeten
nagaan of van bruggen en andere kunstwerken voorbereidingen
zijn getroffen voor de vernieling. Dit is natuurlijk niet de bedoeling,
tenzij er een vernielingspian bestaat en de voorbereidingen moeten
worden gecontroleerd door infanterie-patrouilles.
Nu mogen kunstwerken van spoor- en tramwegen, alsmede
moeilijk te herstellen kunstwerken in gewone wegen nimmer on
bruikbaar worden gemaakt, zelfs niet indien over deze wegen
tijdelijk geen vervoer plaats heeft, dan op bepaalden last van den
commandant van het leger i) of wanneer de verbinding met dezen
-30
Ook niet door den vijand? (Red.)