en onderdeelen daarvan. Voor den te paard beredene zal de eet ketel met noodrantsoen aan den zadel worden gedragen. In 109(1) en 45(7) wordt er op gewezen, dat met het oog op luchtaanvallen het aanbeveling kan verdienen om tusschen de batterijen ingedeeld bij hoofdmacht of voorhoede onderlinge af standen van 300 m. te nemen en in de aldus ontstane ruimten enkele brigades (gevechtsgroepen infanterie en mitrailleurs (dat zijn dus bepaaldelijk voor het vuur op vliegtuigen uitgeruste en aangewezen mitrailleurs ten getale van minstens 4 (39,3), te doen marcheeren. Hoewel daarover niet wordt gesproken, spreekt het vanzelf, dat bij gevaar van luchtaanvallen ook tusschenruimten moeten worden genomen tusschen de sectiën en compagnieën infanterie, tusschen de pelotons cavalerie, enz. Dat ter VOORKOMING van waarne ming uit de lucht nachtmarschen noodig kunnen zijn lijkt wat sterk gezegd VERMINDERING van de kans op waarneming zou een bevredigende vervanging ervoor zijn. Volgens de F. „In struction générale sur 1' observation", kan bij heldere maan, zonder mist de Iuchtwaarnemec op 2000 m. hoogte alle punten van het terrein onderkennen binnen een rayon van 3 a 4 km. rondom den vertikaal van het vliegtuig. Zonder maanlicht en bij- afwezigheid van mist en wolken is de zichtbaarheid nog voldoende vooral in den vertikaal, doch moet om troepenbewegingen te kunnen waar nemen laag worden gevlogen ook kan onder die omstandigheden worden verkend met lichtbommen. In verband met het bovenstaande lijkt mij het bepaalde in 114(8) n.I. dat de hoofdmacht 's nachts geheel gesloten moet marcheeren in zijn algemeenheid niet juist. Overigens zal bij AFWEZIGHEID van luchtgevaar een gesloten marcheeren aanbeveling verdienen, omdat het verband en de ver binding in een colonne alsdan het best gewaarborgd zijn. De Maj. der inf. J. L. Ravenek komt in Taktiek der verbonden wapens, C Nachtmarschen tot de conclusie, dat om een gelijkma- tigen gang te bevorderen en de voortplanting van stoornissen in den marsch van de eene afdeeling op de volgende te voorkomen een grootere afstand tusschen de onderdeden moet worden genomen dan overdag. Dit moet in.i. zoo worden opgevat, dat de veiligheids afstanden tusschen de spits-voortroep-hoofdtroep-hoofdmacht- achtertroep aanzienlijk kleiner moeten worden genomen dan over dag, maar dat de bufferafstanden tusschen de onderdeelen ge noemd in A. T. V. 91(3) c. q. iets grooter kunnen worden genomen. In verband met de definitie, welke in 89(1) van marschorde wordt gegeven, n.I. de indeeling naar volgorde in de marschco- lonne van de onderdeelen van eenig echelon, zou in 114(9) voor marschvorm beter marschorde kunnen worden gesteld. 37

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 37