N.m.m. kan het niet juist zijn gasalarm aan te kondigen door hoorn- of trompetsignalen. Beter is het dit kenbaar te maken door tong- en tramsignalen, claxons, enz. Verder ware in verband met het in 133 voorkomende gasalarm te bepalen, dat de gasmaskers, OOK WANNEER DE MAN SCHAPPEN SLAPEN, te allen tijde aan het lichaam moeten worden gedragen. Wel wordt in H. T. M. G. 5(3) bekend gesteld, dat het gasmasker een persoonlijk uitrustingstuk van den man is, doch nergens vinden we in het voorschrift een bepaling, dat op het gevechtsveld het masker nimmer zal mogen worden afgelegd. In dien tijdens het bivakkeeren een vijand ons met gas bewerkt, dan moeten, vooral indien dit 's nachts geschiedt, de menschen niet in het donker naar hun masker behoeven te zoeken maar dit bin nen een paar tellen ter beschikking hebben. Dit is het best ge waarborgd, indien de gasmaskerzak, ook in den slaap, aan het lichaam wordt gedragen. Onder de in 136 genoemde maatregelen, welke gedurende de legering bij een vijandige gezindheid der bevolking moeten worden getroffen zouden nog kunnen worden genoemd het nemen van gijzelaars, het verbieden van auto-, grobak- en sadovervoer en telefoonverkeer door de bevolking, het sterker maken der wachten, de troepen geheel of gedeeltelijk slagvaardig houden in alarmkwar tieren en in het uiterste geval de kampong(s) ontruimen. Wel vermeldt het slot van 136, dat aan de inwoners moet werden bevolen hunne woningen gedurende den nacht te verlichten, doch zeker moet het ook nuttig worden geacht, dat naast de nood zakelijkheid tot het nemen van verlichtingsmaatregelen ook de maatregelen tot het snel verduisteren worden genoemd. In 141 wordt gewezen op de noodzakelijkheid dat, ter verze kering van een doeltreffende onderlinge samenwerking, de tot de wapens en organisatiën behoorende aanvoerders vertrouwd moeten zijn met het gevecht der infanterie en de daaruit voortvloeiende nooden en behoeften van dit wapen. Doch het omgekeerde is ook waar. In vele gevallen zal de infanterie van haar kant een goede samenwerking kunnen bevorderen door er rekening mede te hou den, waartoe de andere wapens (o.a. artillerie en mitrailleurs) bij machte zijn. De infanterie zal dus bekend moeten zijn met de tak- tiek, de techniek en het vermogen der andere wapens, opdat geen onmogelijkheden worden gevergd. Over 144, dat de taak van de artillerie bekend stelt, valt het volgende op te merken Onder a en b worden achtereenvolgens de taken der infanterie-batterijen en der contrabatterijen genoemd punt c daarentegen vermeldt niet, welke artillerie door vuur de zich achter 's vijands front bevindende troepen in hun beweging en opstelling (tegenvoorbereidingsvuren) zal belemmeren. Deze taak zal volgens G. V. Mob. 39(2) naar omstandigheden worden 40

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 40