Zoowel tegenstoot als tegenaanval hebben tot doel het verloren
terrein tot en met de vuurlinie terug te winnen. Kenmerken zijn
verrassing, snelheid, inzetten op een gunstig aanvalsmoment (ver
warring) en liefst op 's vijands flank. Zij worden in beginsel niet
ingezet tegen een aanvaller, die in beweging is. Het grootste suc
ces beloven tegenstooten en tegenaanvallen op een vijand, die
tot stilstand is gekomen of is gebracht.
c). de aanval, welke de overgang vormt van het defensief
tot het offensief.
Hoe de voor de vermeestering van een bepaald object bestemde
troep in beginsel moet worden verdeeld, vermeldt 149(2). De re
dactie van dit onderdeel kan er toe leiden, dat in het aanvalsbevel
de opdracht aan de afdeeling bedoeld onder b steeds zal worden
geformuleerd door middel van de woorden steunt en beveiligt
enz.
Deze formuleering moet m.i. bij uitzondering plaats vinden en
wel alleen als de terreinomstandigheden niet toestaan aan be
doelde afdeeling met behoud van haar steunende en beveiligende
taak een bepaald aanvalsobject aan te wijzen. B. v. de a
afdeeling krijgt tot opdracht zich meester te maken van een rivier
overgang. Het terrein ter rechterzijde is van dien aard, dat aan
de b afdeeling geen bepaald aanvalsobject kan worden aange
wezen, door welks vermeestering de a afdeeling wordt gesteund
en beveiligd. In dit geval wordt in het aanvalsbevel aan de b
afdeeling opgedragen steunt en beveiligt de a afdeeling rechts.
Voor deze opvatting wordt m.i. steun gevonden in de punten
116, 119(1) eri 142 a van het G. V. I.
Men kan dus in voorkomende gevallen bevelen
1). steunt en beveiligt, enz.
2). steunt en beveiligt, enz. door zich meester te maken
van
1). dus, wanneer ik geen aanvalsobject kan aangeven en
de zaak daarom moet overlaten aan de inzichten van den betrok
ken ondercommandant,
2). als ik wel een object kan bepalen, dan wel mijn eigen tak-
tisch inzicht tegenover den betrokken ondercommandant scherper
tot uitdrukking wil brengen.
De verdediging.
Bij beschouwing van het hoofdstuk verdediging valt het op, dat
omtrent de wijze, waarop de beveiliging in front eener stelling moet
geschieden niets in het bijzonder is bepaald. Dit wil nog niet zeg
gen, dat die beveiliging tijdens oefeningen niet wordt toegepast.
Herhaaldelijk toch werd bij besprekingen gedurende divisie- en
régimentsmanoeuvres gesproken over „beveiligende afdeelingen
in front", „van voorstelling zal ik het maar noemen", soms ook
42