Wij zouden er dan ook niet op behoeven terug te komen, ware het niet, dat wij gaarne van de aangeboden gelegenheid, om ook over deze kwestie onze meening te zeggen, gebruik maken. Te meer, waar wij ons te dezen opzichte met het betoog en de meeningen van den geachten schrijver zeer zeker niet in alle opzichten kunnen vereenigen. De heer Sandberg betoogt dan nl. (blz. 498 eerste alinea) dat de bij de 1ste Divisie toegepaste wijze van artilleriesteun „geen vuurwals is, en zulks ook niet tracht te zijn". Wij hebben de beschrijving in het artikel van den luit. kol. van der Wal nog eens nagelezen en ook de door den heer Sand berg gegeven interpretatie, welke mede ten aanzien van de vunr- plaatsing nog al van genoemde beschrijving afwijkt, maar wij moeten blijven volhouden, dat bij beide modi, de elementen welke de vuurwals (vuur in tijdmaat, begeleidend afsluitingsvuur, mecha nische of schematische vuursteun of hoe men het ook noemen wil) kenmerken, aanwezig zijn. In beide gevallen is de vuur steun in den gekozen vorm gebrekkig, zwak en dus onvol doende. Dat vuurpauzen, seinen e. d. worden ingelascht, ver andert aan het beginsel niets. Men leze hiervoor b. v. de beschrij ving van den aanval van de 42ste divisie op Montdidier in het werk van colonel Grasset. Hier worden ook dergelijke procédé's beschreven, welke ten doel hebben de vuurwals „soepeler" te maken. De beschouwingen van den heer Sandberg laten dan ook den kern van ons betoog, nl.dat een met onvoldoende middelen opgezette, gebrekkig uitgevoerde mechanische vuursteun, in wel ken vorm dan ook, geen effect sorteert, daarom het daaraan verbonden overmatig groote munitieverbruik ten eenen male niet wettigt en dus verwerpelijk is, onaangetast. In nog sterkere mate achten wij dezen vorm van artilleriesteun te verwerpen bij den omvattenden aanval. Hij is in strijd met het wezen van dien aanval. De bedoeling van de omvatting toch is, den vijand aan te vatten op een plaats waar hij zich niet ter verdediging heeft ingericht, althans nog niet. In dat geval moet men alles vermijden, wat den tegenstander gelegenheid, d.i. hier tijd, zou geven zulks alsnog te doen. Nu kost het voorbereiden en het optuigen van den aanval met mechanischen artilleriesteun voor alles veel tijd. En dat, terwijl de factor tijd bij een omvat ting in den bewegingsoorlog van zoo allesbeheerschend belang is. Brengt de omvatting hetgeen men ervan verwacht, d.w z. heeft de vijand zijn maatregelen niet genomen, dan is de door den heer Sandberg voorgestane wijze van artilleriesteun n.o.m. te tijdroovend, daardoor gevaarlijk en nutteloos en dus zeer oneco- 54

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 54