67 5. Verk. patr. No. 2. is naar graven PASIRPANDJANG. 6. Beveiliging in front in N. O. richting door 4e cie tot SA- LAMOENG en door 3e cie tot paardenpad TOGOGGOÖNG. Bat. R. gev. beveiliging: een gev. gr. (Ik. en lk.m. gr.) van 4e cie naar TJIHANEUT. 7. Verband. Voorwaarts 9.20 v.m. 3e cie blijft verband met 111-1 R. I. onderhouden. Ik marcheer bij de 4e cie naar C. P. TJIGAROEGAH, waar heen onderCn na aankomst in de marschdoelen. 8. G. T. (blijft tot PABEAN bij de le cie marcheeren), k.m. karren, off. paarden naar TJIPEUDJEUH 2. Opstelling door C. G. T., weg vrij Bat. C., Gedicteerd aan Cn cieën pel. M. G. T. Uittreksel (van punten 3 en 6) 9,10 v.m. aan: C. Bat. R. gev. beveiliging Afschrift aan Commando 2 ex. C G. T. krijgt opdracht in TJIPEUDJEUH 2 de overige munitie op de draagpaarden te laden (No. 10, 9.07 v.m C. Verbind, br. om onmiddellijk achter de beveiligende afdeelingen der 4e cie de tf. lijn te laten uitloopen van TJIGAROEGAH in de richting SALAMOENG (No. 11, 9.09 v.m.). De oudste Bat. arts wordt op de hoogte gesteld van den waarschijnlijken verderen opmarsch, zoodat hij ook in TJIPEUDJEUH 2 de draagpaarden van den Hp. V.P.A. doet beladen. De luitenant-adjudant laat ook in TJIPAKOE 1 weer een ord. achter tot 11 v.m. Van het oogenblik van afmarsch gaat wederom bericht naar den Det. C. (No. 12, 9.20 v.m.), welk bericht tevoren wordt opgesteld. Toelichting. Ook nu nog kan de beweging van het bataljon versneld worden door het verband tusschen de onderdeden niet te straf te leggen. Door het waar noodig opgeven.van een as van beweging, wordt den onder Cn nog veel vrijheid gelaten de richting en de wijze van beweging van hun onderdeel te bepalen. Aan de beveiliging moet thans waar de afstand tot den vijand kleiner wordt meer aandacht besteed worden. In front is reeds en door den marsch- vorm van het bataljon, èn door de uitgezonden verkenningspatrouilles een zekere veiligheid verkregen, zoodat majoor B. voor beveiliging in die richting geen afzonderlijke afdeelingen bestemd. De R. gev. beveiliging krijgt haar opdracht rechtstreeks van den Bat. C. (Vgl. G. V. I. 117). De karren volgen zoo ver als het terrein toelaat. De verbind, br. moet steeds in de gelegenheid blijven vooruit te werken, en daartoe dus telkens van bevelen worden voorzien. (Vgl. A.V. D. 50). In zicht geven in de plannen van den Bat. C. is voor den tactisch weinig geschoolden C. Verbind, br. niet voldoende: hij moet duidelijk omschreven opdrachten krijgen. In den regel zal de luitenant-adjudant op de hoogte gehouden van de plannen van den Bat. C. deze opdrachten verstrekken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 67