71
7. concentratie van het art. vuur in de strook van het zwaartepunt, het
gewichtigste middel van het vormen van het zwaartepunt".
Mil. Wochenblatt. No. 8. September 1931. „Das Gelande als Element
der Kriegführang"gen. majoor von Frankenberd and Proschlitz. Na aan
haling van voorbeelden uit de krijgsgeschiedenis zegt schr.„Zoo steunt de
tegenwoordige vredesopleiding op de ervaringen van den wereldoorlog en
ontwikkelt zijne lessen. Men zal zich moeten afvragen of niet misschien een
toekomstoorlog weer aan hem de palm der overwinning zal reiken, die in snelle
beweeglijkheid en onstuimig aangrijpen over de „Schwerfalligkeit und Zaghaftig-
keit" vermag te triompheeren, en dus niet aan hem, die daartegenover, niet alleen
door een overbelasting der levende strijdkrachten met doode machines, hun
nen „Werkstattentrosz" en brandstofbehoeften, maar ook door een te sterk
zich vastklampen aan het terrein als element van de oorlogvoering, zich daar
aan zal moeten onderwerpen.
Mavors. No. 8. Augustus 1931 .„Lijnen bij den nader ingsmarsch", kapitein
D. v. d. Waall. „Bij het vei richten van den naderingsmarsch zullen vaak
lijnen vastgesteld moeten worden, die door de hoofdmachten en de voor
hoede niet mogen worden overschreden, voordat aan bepaalde voorwaarden
is voldaan. Het terrein en de tactische toestand zijn van grooten invloed bij
het bepalen van de plaats dezer lijnen, het aantal en van de onderlinge afstan
den er tuschen".
„Het doel van den naderingsmarsch is de hoofdmacht van de troepen met
zoo min mogelijk verliezen in de richting van den vijand te verplaatsen en
dat, terwijl die hoofdmacht veel gevaar loopt door de vijandelijke art. onder
vuur genomen te worden".
Mavors. No. 's 8 en 9. Augustus en September 1931. „Enkele opmerkin
gen over het gebruik van lichte troepenritmeester-adjudant J. E. Eeenstra.
Bevat opmerkingen zooals deze, mede aan de hand van de practijk der
oefeningen van de lichte brigade door haar ct. bij verschillende besprekingen
zijn naar voren gebracht en langzamerhand in de lichte brigade zelf gemeen
goed zijn geworden. Behandeld worden: I. Eischt de uitvoering van een aan
de lichte brigade (lichte troepen in het algemeen) verstrekte verkennings-op-
dracht het gevecht met de vijandelijke lichte troepen, moet dit gevecht ge~
zocht, dan wel aangenomen of vermeden worden
II. De marsch en de marschvorm van een verkenningsdet.
Mavors. No. 8. Augustus 1931. „De commandopost en de voorhoede". „De
redactie kan zich moeilijk vereenigen met de wijze, waarop de kapitein Stürm
in zijn voorhoedebevel het begrip c. p. in de voorhoede-batons, naar voren
schuift en acht het verkeerd te spreken van een c. p. die zich verplaatst".
Zij heeft er geen bezwaar tegen „de plaats, waar een regts. of lagere staf
een oogenblik verwijlt om berichten in te wachten en c.q. bevelen te geven,
gemakshalve een c. p. te noemen, doch dan is dit een c.p. van een zeer tij
delijk karakter. Van eigenlijke c. pn. is bij de voorhoede eerst sprake, wanneer
deze de gevechtsaanraking tot stand brengt. De c. p. die dan betrokken wordt,
neemt voor het eerst een eenigszins stabiel karakter aan".
Mavors. No. 9. September 1931. Grepen uit de werkelijkheid"„Een aan
val", luitenant Calmeyer. Speciaal verwijzen we naar de beschrijving van het
volgen van inf. achter een vuurwals, die niet bij machte was in boomen op
gestelde mitrs. tot zwijgen te brengen. De gevolgtrekkingen luiden:
a. Zelfs bij een zeer krachtige art. mag niet uitsluitend vertrouwd worden
op de uitwerking van het vooraf beraamde berekende automatisch af
gegeven vuur, doch moet gezorgd worden voor een onafgebroken ver
binding inf. art. opdat het art. vuur zich snel en soepel aan de behoeften
der inf. kan aanpassen
b. vechtwagens zijn de moderne slagruiterij geschikt om, op plaats en tijd
door den ct. te kiezen, de beslissing te brengen
c. vlakbaanwapenen in den aanval zijn niet opgewassen tegen vlakbaanwa-
penen in de verdediging. Om der inf. de noodige aanvalskracht te her
geven moet zij voorzien worden van krombaanvuurwapenen