77
ting, vnl. voor mondelinge of schriftelijke overbrenging van meldingen aan
den commandant van de kruiservloot; bewapening 16 mitrailleurs van 12,7
mm., projectielgewicht 52 gram, maximum dracht 1400 m., vuursnelheid 500
schoten per minuut. De bouwkosten bedroegen ongeveer 13,2 miljoon gulden.
Revue militaire frangaise. No. 123. September 1931. ,,L' aviation en
guerre de montagne"kapitein Seive. Geeft een inzicht in de eischen waaraan
de luchtstrijdkrachten in den bergoorlog moeten voldoenzij moeten wat
organisatie, personeel en materieel betreft worden aangepast aan het gebruik
in (boven) bergland". Het vliegen in bergland eischt van de bemanning be
roepskwaliteiten van de eerste orde kalmte, wil en ook ervaringen in berg-
terrein".
Organisatie.
Mil. Wochenblatt. No. 9 September 1931. „Die neue französische Aus-
bildungsvorschrift filr die Kavallerie". Geeft beschouwingen over de organi
satie van de Fransche cavalerie, waarbij worden besproken de nieuwe cava-
lerie-divisie (bestaande uit 2 brigades a 2 regtn.1 regt. 3 bats. „dragons
portés"1 art.-regt. a 2 afdn. (rijdende) 7,5 cm. en 1 afd. 10,5. cm. op auto's;
1 afd. pantserauto's a 3 eskadrons a 4 secties: totaal 36 wapens; 1 pioniercie.
op rijwielen1 verbindingscie. met 1 radio-afd.1 cavalerie-divisie-bruggen-
trein). Besproken wordt het gebruik bij aanval, vertragend gevecht, verdediging
en vervolging.
Wat betreft de eskadrons pantserauto's (licht gepantserdsnelheid 45
70 km.) lezen we dat ze niet alleen worden ingezet voor verkenning op grooten
afstand, dat is zelfs neventaak; veeleer moeten ze in voorste lijn in verbinding
met de infanteristisch vechtende troepen, tot zekere hoogte als hun „Begleit-
waffen" werken. Hun gebruik sluit dus bij dat van vechtwagens aan. In geen
geval mogen ze, aldus het voorschrift, tegen een in een voorbereide stelling
ingerichten vijand worden ingezet; daarvoor zijn ze niet zwaar genoeg
gepantserd".
Wissen und Wehr. No. 8. Augustus 1931. Wichtiges aus fremden
Heeren". „Artillerie-Organisation. Schweiz". De Zwitsersche art. is ingedeeld
in div. art., legerart. en vestingart. Bij de 6 div. totaal6 art.-brigades a 2
regtn. van 2 afdn. a 3 baterijen en 1 afd. (hw.) a 2 batterijen 6 afdn. berg-
art. De legerart. omvat: 4 regt. zware art. a 3 afdn. (1 afd. hw. en 2 afdn.
kanonnen)totaal 4 zware veldhouwitserafdn. a 2 batterijen en 8 zware gemo
toriseerde kanonafdn. a 2 batterijen, 3 schijnwerperafdn. 3 ballonafdn. De
vestingart. telt 4 gemotoriseerde regtn. elk bestaande uit 1 afd. kanonnen 1
tot 2 gemengde afdn. (kanonnen en hw., van 2 tot 3 batterijen.
Revue militaire suisse. No. 8. Augustus 1931. ,,L'organisation des grou-
pes attelés de mitrailleursluit. kol. Isler. Schr. wil 12 van de 18 bestaande
mitrailleur cien. laten vervallen en daarvoor oprichten 15 gemotoriseerde een
heden, waarvan 12 om de evengenoemde te vervangen en 3 voor de cava
leriebrigades. Daardoor komen vrij meer dan 700 paarden, terwijl het aantal
mitrs. 117 grooter wordt en de mobiliteit zeer wordt vergroot.
The Journal of the Royal Artillery. Juli-Augustus nummer 1931.
Divisionartillerygeneraal Cullmann. De Fransche div. art. bestaat uit 75 mm.
kanonnen en 155 mm. houwitsers, gesteund door de volgende korpsartillerie::
2 afd. (24 stukken) 105 mm. en 2 id. (24 stukken) van 155 mm.
De 75 mm. van het nieuwe type heeft een dracht van 14000 m. (het oude
11500 m.) kanongewicht in batterij is 1630 kg. (1320kg.); maximum V0 660
(570) m. Voor het nieuwe (oude) type van de 105 mm. kanonnen zijn deze
gegevens: 19000 (15000) m.; 4950 (3125) kg.840 (660) m.
Revue d'artillerie. No. 1 en no 2. Juli en Augustus 1931. „In Résu
mé des transformations de I'organisation de l'artillerie de 1919 d 1930" geeft
kapitein A. Basset een overzicht van de veranderingen die in genoemd tijdvak
hebben plaats gehad, waarbij de gevolgen worden besproken van de „In
struction du 2 Octobre 1919"; den 2 jarigen diensttijd (1921); den diensttijd
van 18 maanden (1924); den 1 jarigen diensttijd (1929).