Hoewel radio-stations thans nog slechts bij de grootere een heden worden ingedeeld, zoo is het niet geheel en al denkbeeldig, dat over een luttel aantal jaren ook bij de kleinere eenheden (zooals o. a. infanterie-bataljons) draagbare radio-stations zullen kunnen worden ingevoerd, ten behoeve van de berichtenwisseling met den regiments- of detachementscommandant. In aanmerking genomen onze terreinen, bestaat hiervoor gereede aanleiding. Aangezien de gewone tactische radio-stations reeds een wer kingssfeer bezitten van ongeveer 35 km. voor telegrafie en onge veer 10 km. voor telefonie, is het duidelijk, dat het gevaar voor storen of meeluisteren reeds geruimen tijd kan bestaan vóórdat nauwe aanraking met den vijand is verkregen. Hoe staat het met onze ervaring te dien aanzien? Is er bij onze meerdaagsche oefeningen wel eens een afluisterdienst geor ganiseerd geweest, of werd storing daarbij wel eens toegepast? Uit ter zake hier en daar ingewonnen informaties bleek mij, dat storing (o.a.) plaats vond bij een enkele jaren geleden gehou den gecombineerde oefening tusschen Land- en Zeemacht. Ten gevolge van het storend optreden van een der Roode oorlogs schepen, duurde het toen verscheidene uren, voordat een enkel bericht van ongeveer 40 woorden behoorlijk was overgeseind en ontvangen. De vraag is, of een zoodanig zeer zeker met de werkelijk heid overeenstemmend optreden ook bij onze meerdaagsche oefeningen zonder meer kan worden toegepast. Ik zag zulks nog nimmer geschieden, hetgeen verklaarbaar is, zoolang er niet met twee volledige partijen wordt geoefend. De Roode partij toch, wordt thans als regel slechts door vlaggen-eenheden gemarkeerd, al worden er dan ook enkele kleinere troepeneenheden achtergehouden, om het kenmerkende van een aangenomen tactischen toestand in verband met de gesteldheid van het terrein goed te doen uitkomen, dan wel teneinde de mogelijke gevolgen van gemaakte fouten of de goede uitwerking van oordeelkundig getroffen maatregelen nog helderder in het licht te kunnen stellen. Die troepen echter worden door den Leider van bevelen en aanwijzingen voorzien (A.V. O. 1931 punt 15(1)). Het zou ontoelaatbaar zijn, om de Leiding te gaan uitluisteren of storen. Er blijft dus bij de huidige wijze van oefenen een factor buiten beschouwing, waardoor een ingrijpend verschil met de werkelijk heid blijft bestaan. Daarom is, naar vermeend wordt, de vraag gewettigd, of we met het huidige oefeningsstelsel, waarbij dus steeds een grooten- deels gemarkeerde tegenpartij wordt aangewend, wel op den goeden weg zijn. Het toepassen van storen en/of afluisteren is dus thans niet wel uitvoerbaar, zoodat men onder deze omstandigheden geen 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 9