6. OPMERKINGEN OVER HET A. T. V. EN HET G V. I. door P. SCHOLTEN. Kapitein der Infanterie. Na het einde van den oorlog 1914 '18 kon men zoowel in de Europeesche legers als bij ons een streven opmerken om in reglementen en voorschriften zoo ongeveer alles te willen regelen. Het spreekt vanzelf, dat de invloed van den stellingoorlog hierop niet vreemd is geweest. Als reactie zag bij ons in 1925 het A. T. V. het licht. We kwamen met dat A. T. V. in het bezit van een voorschrift hetwelk ons alleen grondregels en hoofdlijnen gaf, hoofdzaken dus, waar het overige maar bij gedacht moest worden. Waren we vöör 1925, evenals ieder leger in het bezit van een gevechtshandleiding èn een velddienstvoorschrift, in dat jaar ver scheen het in groote lijnen opgezette A. T. V. dat zich door eert hoogen (te hoogen) graad van beknoptheid kenmerkt. Dit voor schrift heeft de bedenkelijke verdienste tegelijkertijd een gevechts handleiding voor alle wapens en een velddienstvoorschrift te zijn. Nu zal wel niemand in een voorschrift het streven naar beknopt heid der verschillende onderv/erpen afkeuren. Maar al te groote beknoptheid werkt schadelijk, omdat ieder commandant voor zijn onderdeel detailregelingen gaat ontwerpen naar eigen opvatting en inzicht. Dat hierdoor aan een goede samenwerking en eenheid van opvatting afbreuk wordt gedaan is duidelijk. Met een kleine variatie op 9(3) van het A. T. V. zal men aan ieder voorschrift den eisch moeten en mogen stellen, dat daarin alleen datgene thuis behoort, wat niet kan worden gemist. Het moeilijke is nu te bepalen wat wel en wat niet kan worden gemist. Een ieder toch zal hier anders over denken. Naar mijne meening -moet een Indisch officier in zijn voor schriften alles kunnen vinden, wat hij voor een goede uitvoering van zijn taak noodig heeft. Daarom behoeft zoo'n voorschrift (voorbericht A. T. V.) nog geen leerboek der taktiek te zijn en kan het toch de grondregels bevatten, welke de richting van ons handelen moeten bepalen onder de omstandigheden, zooals die zich hier te lande voordoen. Evenmin is er iets tegen, dat in een 26 SÉ*

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 26