2 NAAR AANLEIDING VAN „DENKBEELDEN OMTRENT HET GEBRUIK VAN ARTILLERIE". door H. TH. VAN GOOR. Majoor der Artillerie. In het I. M. T. van December 1931 verscheen een artikel onder bovenstaand hoofd. Met de strekking van dat zeer belangwekkend artikel wordt door mij in hoofdzaak ingestemd. Enkele passages maken evenwel een nadere bespreking gewenscht. Wij zullen daartoe het bedoelde artikel op den voet volgen. Het is niet alleen in Duitsche geschriften, dat men sterk naar decentralisatie overhelt, men leze ook R. A. Mei 1930 L'accompagne- mentetl'appui direct de l'infanterie pour l'artillerie van Challéat. H.erin wordt gepropageerd de indeeling van een afdeeling licht geschut bij de regimenten infanterie. Waar infanteriegeschut vuurt op puntdoelen (in den aanval nagenoeg bij uitsluiting), de artillerie voor rechtstreekschen steun alleen bestemd is voor het groote werk te specificeeren als volgt: opvolgende concentraties volgens vooraf vastgesteld plan, vuurwals, afsluitingsvuren en vuren op aanvraag op uitgebreide strooken, wenscht gen. Challéat deze artillerie te gebruiken (genoemd artillerie d'appui direct rapproché) voor vuur op verdachte strooken van geringere afmetingen (1 a 2 H. A.)gedoeld wordt in het bijzonder op automatische wapenen, waarvan niet de juiste plaats bekend is. Het infanterie-geschut heeft daarvoor niet genoeg munitie en de artillerie voor recht streekschen steun eigent zich niet voor detailwerk (factor tijd). Ik kom hierna nog op deze soort artillerie terug, daarbij in enkele woorden mijn meening bekend stellende. Het betoog van „Artillerist", dat steeds naar centralisatie moet worden gestreefd, zal ik in geenen deele aantasten. Indien hij bovenaan op blz. 1037 echter bedoelt, dat vuuraanvragen via den Divisie-commandant zouden moeten gaan, dan kan ik mij daarmee niet vereenigen. Ik geloof veeleer, dat de wijze, waarop aan vuuraanvragen wordt voldaan, zooals tot nu toe bij ons Leger gebruikelijk, goed is. De invloed, dien de Divisiecommandant wenscht uit te oefenen, op de te beschieten doelen en de hoe veelheid munitie, die hij daarvoor beschikbaar wenscht te stellen, maakt hij kenbaar door de opgedragen taak aan de groepen. 96

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 16