voor de vijand tegenmaatregelen kan nemen. Het uitsluitend wer
ken met punten voor doelaanduiding is alleen van toepassing,
indien geen verrassing op den voorgrond staat, bv. bij inleidende
gevechten. Deze werkwijze kost (niet bij manoeuvres) zooveel
tijd, dat de aanval telkens stagneert en stagneeren van een hoofd
aanval lokt een systematische beschieting van de aanvalstroepen
uit en leidt derhalve tot een échec. Hiermee stappen wij van dit
gedeelte af en komen weer terug op de centralisatie. Als A. zegt,
dat met het voortschrijden van den aanval behoefte aan decen
tralisatie zich doet gevoelen, dan verschil ik hoogstens met hem'
van meening omtrent den graad. A. voelt mogelijk meer voor het
Duitsche idee, bij het beslissend stadium deelen der Nahkampf
Artillerie naar voren te verplaatsen, die zich zelfs eigener initia
tief onder bevelen van Inf. commandanten stellen, mogelijk ook,
waar hij de afdeeling als eenheid zegt te willen behouden
gaat hem die zienswijze te ver. Ik voel meer voor het Fransche
standpunt, eerst het plan préétabli afwerken, eerst daarna de periode
van accompagnement. Alles hangt natuurlijk weer af van „het
speciale geval".
Op blz. 1041 geeft A. aan in welke gevallen de decentralisatie
voor zal komen. Voegde hij er nog aan toe de gevallen groote
frontuitbreiding, ruim gescheiden gevechtsgroepen, onopgehelder-
den toestand, dan bevindt hij zich vrij wel op het Duitsche
standpunt en m. i. ook op het juiste.
Met de conclusies van A. op blz. 1044 en 1045 stem ik dan
ook in, zou alleen voor c willen stellen Rechtstreeksche steun
bij den aanvalcentralisatie. Sub. d. zou ik eenige uitbreiding
willen geven als voren genoemd. Beter ware het evenwel er
de conclusie aan het slot van het artikel voor in de plaats te
stellen met als voorbeelden van decentralisatie de gevallen sub,
d. genoemd en uitgebreid als door mij aangegeven.
Hetgeen A. zegt omtrent indeeling organiek bij de regimenten,
onderschrijf ik geheel. Ik zou er aan willen toevoegen overmaat
van artillerie heeft men nooit, al hadden wij driemaal zooveel.
Bovendien is een dergelijke indeeling in strijd met het begrip
concentratie van krachten op het beslissende punt. Ook is het
100
Deze zienswijze acht ik in strijd met pt. 47 (2) Q.V. Mob. A. en met
alle buitenlandsche overeenkomstige bepalingen omtrent begeleidende artillerie
Voor de Fransche opvattingen zie o a. R.I. 1929 Appui direct et accompag
nement immédiat de l'infanterie. Op blz. 122 over begeleidende secties
leur emploi restant particulièrement envisagé contre les mitrailleuses, les
canons d' infanterie, Ie personel découvert ou Iégèrement abrité, ainsi que
pour exécuter des feux d' enfilade a courte distance et pour concourir a la
réduction des ilots de résistance, en colloboration avec les engins d' accom
pagnement de 1' infanterie.
Le règlement prévoit aussi que le chef de section pourra souvent ne mettre
qu'un seul canon en batterie, l'autre étant camouflé a proximité et susceptible
de le suppléer sans delai.