Behoefte werd gevoeld aan een wapen, dat lichter was en minder kwetsbaar, met als gevolg de lichte mitrailleur; in 1916 ver schijnt de Lewismitrailleur op het oorlogsveld. Ook hier moest men zich aanvankelijk met improvisaties te vreden stellen, veelal een verlichte zware mitrailleur, soms een geweermitrailleur (Frankrijk) geen dezer wapens was echter „ausprobiert". Zoo heeft de Fransche fusilmitrailleur tijdens den oorlog b.v. nooit voldaan. De geweergranaat. Toch was de infanterie nog niet tevreden. Het oogenblik, nadat zij tot op 200 a 300 M. genaderd was en de artillerie haar vuur verlegd had, was nog te moeilijk. De enkele infanteriemortier, het vuur van zware en lichte mi trailleurs, alles tezamen bleek dikwijls nog niet voldoende den verdediger te schokken, die van het artillerievuur bevrijd, zijn auto matische wapenen in stelling bracht en door een krachtig vuur van zijn hardnekkigheid blijk gaf. Het vlakbaanvuur bleek niet bij machte den verdediger te tref fen, wel hem „nieder zu halten". De wensch naar meer daadwerkelijke uitwerking deed de ge weergranaten ontstaan, die, met behulp van een „tromblon", trechter, op een geweer geplaatst en door middel van een gewone patroon tot ontsteking gebracht, een gekromde baan volgden en tot een maximum van 150 a 180 M. in staat waren den vijand te treffen. De handgranaat. Op ongeveer 30 M. van den vijand gekomen was het de hand granaat, die aan weerszijden voor aanval en verdediging gebruik werd. Het vlakbaaninfanteriegeschut. Was de aanvaller in kracht toegenomen, ook de verdediger was er niet zwakker op geworden en een aanval bleef nog steeds een riskante en veel offers kostende onderneming. Het idee kwam boven de infanterie achter een bewegend pantser zonder verliezen in de vijandelijke stelling te brengen en de tank ontstond. Aanvankelijk met groot succes, zooals elk nieuw wapen succes heeft, omdat de afweer ertegen nog niet gevonden is. Behalve passieve afweermiddelen deed met de tank ook een actief verdedigingsmiddel zijn intrede, nl. een antitankwapen. Ook hier tijdens den oorlog veel improvisatie, zooals een enkel veldkanon of een kanon van 3,7 cM. (Frankrijk). Waar ondanks alles de tank zich gehandhaafd heeft en zich ook na den oorlog meer en meer ontwikkelt', zien wij overal in de bewapening komen een vlakbaanvuurmond als antitankkanon. 84

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 4