Hiertegenover staat echter, dat, wil men nuttig effect hebben, men de wapens in voorste lijn moet plaatsen; hetgeen tot spoedig ontdekking en veronzijdiging aanleiding kan geven. Zeer zorgvuldige opstelling met goede camoufleering zal geboden zijn. Op welke wijze zullen wij ons gering aantal mitrailleurs moeten gebruiken Voorop gesteld zij, dat een mitrailleurafdeeling, die het vuur op grooten afstand opent, er van verzekerd kan zijn, vroeg of laat ontdekt te worden met het onvermijdelijk gevolg, dat zij spoedig onder artillerievuur genomen wordt. Het is dus nood zakelijk, verschillende stellingen voor te bereiden, dat de afdee- ling, na het afgeven van een vuur, van stelling kan verwisselen, hetgeen echter steeds tijd kost, een tijd, waarin men andere zich voordoende doelen niet kan bevuren. Zelfs bij de beste opstelling met de beste camouflage blijft het gevaar bestaan ontdekt te worden. Vuur op groote afstanden kost tijd en munitie. Tijd is niet zoo erg, daar men, wanneer er tenminste gelegenheid voor is, alle gegevens van het vuur op verschillende terreindeelen, te voren kan berekenen en zelfs contrölelagen kan afgeven, als althans de aanslagen kunnen worden waargenomen. Het spreekt vanzelf, dat afgeven van contrölelagen alleen mag geschieden, indien er nog geen vijandelijke patrouilles in het voorterrein zijn waargenomen en geen vliegtuigen van den tegen stander de opstellingsplaats zouden kunnen verkennen. Echter, wanneer dit zóó geruimen tijd te voren geschiedt, heeft men dan wel de zekerheid, dat alle omstandigheden (vooral atmos- pherische) dezelfde zullen zijn op het oogenklik, dat men het vuur werkelijk noodig heeft? Nu de factor munitie. Bij onze mitrailleurs wordt bij het stuk in de compagnie meegevoerd een munitievoorraad van 6750 pa tronen, een voorraad, die, vergeleken bij het buitenland, behoorlijk genoemd mag worden. Doch, daar onze aanvulling niet zoo gere geld kan zijn als in andere landen, is zuinigheid met munitie zeer zeker geboden. En voor het vuur op groote afstanden zijn vele patronen noodig. Men ga maar eens na het hoofdstukje Trefkans van den Mitrailleur op blz. 40 van V. S I. deel IV, waarin men een voorbeeld ziet uitgewerkt voor een vuur op 1000 M., dus nog niet eens zoo heel groot, waar 9 banden (2000 patronen) noodig bleken om een sectie infanterie, opgesteld op een terrein van 150 bij 200 M. buiten gevecht te stellen. Op grootere afstanden wordt dit aantal natuurlijk aanzienlijk grooter, wegens het toenemen van den invloed van de fouten en het afnemen van de trefferruimten. Laat men dit doel onder vuur nemen door 6 stukken, dan is ieder stuk al l'/2 band kwijt, d.i. 1/20 van zijn voorraad, en dat voor het bevuren van één sectie. Men zal daarom vuur op groote afstanden slechts toepassen, indien daarmede een groot voordeel is te behalen, b. v. het ver nietigen van een compagnie infanterie, een oprijdende batterij 130

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 52