artillerie, e. d. Het moet echter als zeker worden aangemerkt, dat een dergelijk doel zich zelden of nimmer zal voordoen in den hedendaagschen strijdde aanvaller zal zich al spoedig oplossen in kleinere afdeelingen en zooveel mogelijk van het bedekte terrein gebruik maken. Heeft men de beschikking over een groot aantal mitrailleurs, dan kan men een deel daarvan afzonderen, om eventueel gebruikt te worden voor de hier bedoelde vuren, terwijl de overige in voorste lijn worden geplaatst (als regel achter de voorste secties, G. V. I. 182), om het vuur eerst te openen, zoodra de tegen stander op korteren afstand is gekomen. Hierover later meer. Is het aantal gering, zooals bij ons, dan kan men ze éérst in stelling plaatsen voor de vuuropdrachten op grooten afstand, on ze daarna verplaatsen naar de stellingen voor de nabijver- dedigingmet deze methode aanvaardt men de risico dat de wapens op de laatste beslissende momenten niet meer intact zijn. Mocht men tot dit gebruik besluiten, dan is het zeer zeker gewenscht, slechts het vuur te laten openen, indien een belangrijk voordeel is te behalen men overwege dus wel, of dit voordeel opweegt tegen de kans op ontdekking en tengevolge daarvan vernietiging. De opstelling van de voor het besproken doel bestemde stuk ken is z. v. m. achter de voorste afdeelingen van de zich verde digende infanterie, veelal ter hoogte van de reserves van de voorste bataljons. Dit om spoedige ontdekking te voorkomen. Doch hoe meer achterwaarts de mitrailleurs staan opgesteld, des te minder ver reiken zij. De opstelling moet dus gekozen worden zoo ver mogelijk voorwaarts als de veiligheid gedoogt. Uiteraard hangt deze afstand af van het terrein. Domineerende punten zijn voor- deelig, doch men zij indachtig, dat deze den vijand spoedig opvallen, en hij zijn artillerievuur daarop zal richten. In ieder geval moet de „vuurleider" (pelotonscommandant) een goed uitzicht in het voorterrein hebben. De secties van het peloton zullen als regel niet bij elkaar staan, doch op grooteren of klei neren afstand naast en achter elkander, afhankelijk van het terrein. Verbinding tusschen den p. ct. en de s. eten is noodig. Beschik baarstelling van telefoonmaterieel zal de vuurleiding aanzienlijk vergemakkelijken. In verband met de opstellingsplaats zal vuur over eigen troepen en door openingen veel voorkomen. De bezwaren van deze beide wijzen van vuren in den aanval gelden bij de verdediging veel minderer is in de eigen troepen geen bewegingde stellingen van de voorste afdeelingen zijn in dit stadium van het gevecht slechts zwak bezet, terwijl de rest van de troepen zich in af- wachtingsdekkingen bevindt, dus volkomen gedekt is. Indien geen stelling te vinden is, van waaruit de schutters de doelen kunnen zien, zal indirect vuur kunnen worden toegepast. 131

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 53