149 bovendien nieuwe vraagstukken opgeworpen voor de bevelvoering", al wijst schr. erop dat de beginselen voor den inzet en de aanvoering van gemoto riseerde troepen nog lang niet vaststaan. Behandeld wordt nog de sterkte aan inf. van de div., de samenwerking tusschen inf. en art, het inf. gevecht en in verband hiermede de organisatie der inf. groepen en sectien, het ge bruik van zware mitr. Van deze wapens zegt schr. (zie Nov. Dec. nummer): „De zware mitrs- zijn de meest geconcentreerde vuurkracht; voor indeeling bij de voorste inf. cieën zijn ze te weinig beweeglijk. Zij zijn echter het belangrijkste wapen van den bat. c.". „Overdenking en ondervinding toonen beide dat het voor het uitvoeren van den aanval onvermijdelijk is de inf. uit te rusten met wapens, die krombaanvuur mogelijk maken. Een tweede eisch is dat de uitwerking van het enkele schot betrekkelijk groot moet zijn. En ten slotte moeten ze in belangrijk aantal aanwezig zijn". „De voornaamste hier in aanmeiking komende wapens zijn de mijnenwerpers en de geweergranaten". Overigens worden beschouwingen geleverd over de beteekenis van het vuur en de beweging, den stormaanval, het aflossen van troepen in voorste lijn, het ontmoetingsgevecht en de beteekenis van aanval en verdediging. La Revue d' infanterie. No. 469. Oct. '31. „Quelques tendances dans l' infanterie allemande", kapitein Sennenille. „Wat betreft het inf. gevecht schijnt het dat de doctrine van de bestaande reglementen nog algemeen als juist wordt erkend. Vuur en schok blijven er de elementen van. Verre van dooreengemengd te worden, moeten zij gescheiden blijven, naast elkaar en evenwijdig aan elkaar bestaande, het eerste werkende ten behoeve van het tweede. Deze formule heeft zwakke kanten, zij eischt een buitengewoon goed opgeleiden troep, terwijl slechts een klein deel der strijdenden komt tot het handgemeen; maar zij heeft ook voordeelende tirailleurgroepen, tot het uiterste verlicht (allégés) komen zeer snel tot het gevecht op de korte afstanden, waar de beslissing uit vooitkomt". Mil. Wochenblatt No. ll en No. 12. Sept. '31. „Der „bewegliche Ver band' als Trager der Marschsicherung"„Een voortdurende bewaking door verdragende wapens moet worden geëischt (tijdens den opmarsch) omdat in de eeuw van den motor voortdurend op aanraking met den vijand moet worden gerekend". „De Fransche hebben de oplossing gezocht in het vroeg tijdig ontplooien van de marschcolonnes wanneer een treffen met den vijand ook maar eenigszins mogelijk wordt geacht. Bij het lang handhaven der marschcolonne in het belang van een groote marschsnelheid wil schr. de vei ligheid verzekerd zien door een zoodanige versterking der divisieverk. afd. dat zij, in de geheele marschstrook van de div, oprukkend, naast de verken ning ook de beveiliging op zich ka.i nemen en gevechtsopdrachten als het openhouden van terreinafscheidingen, zelfstandig kan volvoeren. Veiligheid en marschs ielheid worden dan verzekerd door de voorhoede achter de verk. organen „abschnittsweise" en steeds vuurbereid in breed front voorwaarts te doen gaan. Schr. leidt dan af de volgende samenstelling van de voorhoede van een divisie a. een cav. regt. h 3 esk., 1 mitr. esk. (3 sectien), 1 sectie art. (3 stukken), zoonoodig nog 1 esk. voor toebedeeling aan de inf. regtn. (als in Frankrijk); b. een gemotor. afd. art. van 2 batt. veld, 1 batt. 10 cm. kanonnen; c. een bat. jagers op auto's of wielrijders a 3 cieën, 1 mitr. cie. (3 sectien voor het bataljon, 3 sectien voor het „Ueberwachungs" echelon, 1 gemo tor. sectie art. (3 stukken) d. staf met sectie pantserauto's, pionier- en verb. cie. Mil. Wochenblatt. No. 17 Nov. '31 „Von Infanterieangriff" generaal von Taysen. Een bespreking van het artikel van Paille' in de Revue d'inf. van Sept. waarin deze het voor onmogelijk verklaart dat de zw. mitrs. het voorwaarts gaan der inf. door schieten over de eigen troepen heen en door de openingen onafgebroken kunnen steunen, aangezien voor het eerste geschikt terrein ni:t overal aanwezig is en verder de openingen die breed genoeg zijn om er

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 71