6. EENIGE OPMERKINGEN OVER DEN TELEFOONDIENST BIJ DE INFANTERIE. door INF. ~a.r.'k 'n gelegenheid was bij de najaarsoefeningen der Ie Divisie de verrichtingen van de bataljons- en regimentstelefoon- afdeelingen bij de verschillende regimenten Infanterie van nabij te zien, wilde ik de conclusies van mijne bevindingen terzake in het algemeen belang meedeelen. In de eerste plaats drongen zich na deze oefening twee vragen aan mij op, die ter beantwoording worden overgelaten aan den infanterist-lezer. „Is men er bij de Infanterie wel goed van doordrongen, dat „een goed werkende telefoondienst een levenskwestie is voor het „bataljon en vooral voor het regiment?' „Wordt er wel met man en macht naar gestreefd om den „teletoondienst van de Infanterie op te voeren tot een peil gelijk „aan dat der Artillerie, hetgeen met onze materieele middelen het „pogen alleszins waard is De bases van deze vragen kunnen als zóódanig bekende waar heden worden aangenomen, dat ik op grond daarvan meende commentaar daarop achterwege te mogen laten. Thans de overige gevolgtrekkingen. 1. Het bleek géén overbodige luxe te zijn, dat bij de verbin dingssectie van het regiment permanent een officier is ingedeeld, welke officier het geheele jaar door is belast met de opleiding speciaal van de telefoonafdeeling. Deze Officier kan de gewone oefeningen en diensten bij zijne compagnie volgen, doch is b. v. tweemaal per maand en voorts bij elke regimentsoefening ter beschikking van den regimentscommandant. Minstens één, daartoe alleszins geschikt, Europeesch sergeant behoort dezen Officier ter zijde te staan. Bij het bataljon is het regel, dat de bataljonsadjudant belast is met de opleiding van de verbindingsbrigade. 2. De regimentsverbindingsafdeeling dient in haar geheel min stens 2 maal per maand te oefenen. Ook al liggen de onder- 136

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 58