139 7. TAKTIEK EN BEVELVOERING IN KLEIN VERBAND. TOEGEPASTE STUDIE door C. G. J. TEERINK. Kapitein der Infanterie. (Zie I. M. T. '31 Nos. 4 t/m 12; 1932 No. 1, kaart in 1931 No. 4 of 8). UITWERKING (IX). (Marsch van een ontwikkeld bataljon in de nabijheid van den vijand). V.w. b. het inrichten van de C. P. zij verwezen naar I. M. T. 1931 No 6, blz. 536. 9.55 v.m. gaat het tevoren klaargemaakte bericht aan Det. C. van aankomst van het Bataljon uit (No. 13, schriftelijk per rijw. ord.). 10 v.m. gaat hetzelfde bericht over de tf. post, met er aan toegevoegd de melding van C. 3e cie betreffende de beweging van I1I-1 R. I. (No 14). Toelichting. Op de noodzakelijkheid van voortdurende berichtgeving, ook van neven-afdeelingen, wezen wij reeds herhaaldelijk. Goede marsch- vaardigheid en stemming behoeven niet uitdrukkelijk gemeld te worden. Als den Det, St.bij navraag blijkt, dat de Bat. C. op de C. P. is. wordt van deze omstandigheid gebruik gemaakt dezen mondeling telefonisch in te lichten (9.55 v.m.; zie Vervolg-onderstelling in het vorige nummer). Wanneer majoor B. Hd. Det. St. aan de telefoon heeft, maakt hij van die gelegenheid gebruik, om te melden, dat bij het bataljon nog maar over 1000 m. tf. kabel wordt beschikt (Voor de maatregelen door Det. C. genomen naar aanleiding van deze melding, zie Vervolg-onderstelling hierna). Aan C. Verbind, br. draagt hij op, de ieserve aan tf. personeel en -mate rieel op te stellen bij het einde van de naar SALAMOENG uitgeloopen lijn (No. 15, 10.03 v.m.). Toelichting. Ook v. w. b. de verbindingen moet het Bat. Co steeds vooruit blijven denken. De toestand, zooals thans (10 v.m.) bekend, is zoo danig, dat majoor B. overweegt, dat het bataljon in elk geval in algemeen NO. richting verder zal marcheeren, dus in de richting van SALAMOENG, om hetzij in die richting door te gaan of zich daar ter verdediging in te richten, hetzij in meer N. richting aan te vallen. De Bat. C. stelt zich uit de meldingen van de onderCn op de hoogte van den toestand bij de onderdeelen. Toelichting. Vgl. G. V. I. 30. De versterking van het terrein zal ook hier slechts zeer vluchtig zijn en in hoofdzaak bestaan uit ingraving in het bijzonder van die wapens, welke zonder verwijl vuur kunnen brengen voor den buitenrand der opstelling, daar het bataljon blijkens de na aankomst in dit terrein ontvangen bevelen spoedig doormarcheert. In den regel is bij aankomst in een terrein niet vast te stellen, hoe lang daarin zal worden ver- Door overplaatsing is, tot onzen grooten spijt, de Kapitein van Dijken aan de samenwerking onttrokken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 61