Een groote kans bestaat er nog op, dat men bij de afvaart ook moet uitladen als gevolg v/h groote hoogteverschil, daar de neus van de prauw, naar beneden stortende, groote kans loopt in het water te duiken, waardoor de prauw volloopt. Bij dergelijke stroomversnellingen bestaat de kans dat men zelfs met leege prauwen de rivier niet kan afvaren, doch ze aan de rottantali's moet aflaten of over de steenen c. q. over den neus heen moet trekken, tot een geschikt punt benedenstrooms van het obstakel. Wanneer het wel mogelijk is de versnelling af te varen is het duidelijk, dat men weer de beste zijde daarvoor uitkiest en de afvaart geschiedt dan zooals reeds meer beschreven werd (zie teekening.) De mate van gevaar van het geraken in den tegenstroom hangt af van de stroomsnelheid en stroomgolven. De eene versnelling heeft machtigere stroomgolven dan andere. Het zou ons te ver voeren riog meer voorbeelden te geven van aller lei stroomversnellingen zooals bijv. die ontstaan doordat afgedreven zware boomstammen zich ergens vastgezet hebben en andere de te overwinnen moeilijkheden in alle soorten versnellingen vertoonen zeer veel overeenkomst, wanneer het wezen ervan ons slechts duide lijk is. Aan de hand hiervan is de praktijk de beste leermeesteres, die ons, niettegenstaande het aspect van de eene stroomversnelling verschilt van de andere, de overeenkomst wijst tusschen de tech nische punten waarom het voor de prauwvaart gaat. Even moet echter onder het oog gebracht worden, dat bij verschillenden waterstand het aspect van een versnelling verandert stroomversnellingen, welke bij een lagen waterstand moeilijkheden opleveren, zijn soms bij middelbaren of hoogen waterstand gemak kelijk te passeeren of zelfs geheel verdwenenook worden de moeilijkheden bij veranderden stand v/h water soms verplaatst naar andere punten. Men kan zich indenken niet waar, dat een steen of een voor uitstekende neus, die eerst het water tegen hielden, bij een 3 M. hoogeren waterstand geheel onder water zijn, zoodat het water hier glad over heen gaat, terwijl op andere punten bij dezen stand v/h water nieuwe moeilijkheden optreden. Het gevolg is, dat een stroomversnelling voor den tweeden keer herhaaldelijk een ander aspect aanbiedt den bij den eersten keer, dat men haar passeerde. Vaak heeft men het over het „o p r u i- men" van stroomversnellingen door de Genie. Wij meenen dui delijk aangetoond te hebben, dat dit zoogoed als niet mogelijk is, omdat de stroomversnellingen zich door de opruimingen meestal zullen verplaatsen. Wel kan men stroomversnellingen belangrijk verbeteren door voor de prauwvaart hinderlijke en gevaarlijke punten middels springstoffen weg te nemen, dan wel een vaargeul te maken tus schen voor de prauwvaart hinderlijke steenverzamelingen of oever- uitwassen. 175

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 17