De voormalige inspecteur, de generaal Bleidorn, zeide dit met
de volgende woorden: Gij zult den artillerist niet aangeven, waar
hij zijn vuurmonden moet opstellen, maar wel waar zijn vuur
moet liggen.
Het gevechtsdoel en vooral het zwaartepunt moet in de op
dracht duidelijk uitkomen.
Verder zal men in beschouwing nemen, dat de infanterie- en
de artilleriecommandanten zoo mogelijk plaatselijk vei-
e e n i g d z ij n.
Veelal is dit wel niet mogelijk, daar de artillerie voor de vuur-
regeling gebonden is aan uitzichtgevende punten zoomogelijk
gelegen in de nabijheid der stellingen (minder telefoonlijnen en
daardoor meer bedrijfszekerheid en tijdwist).
Zoo eenigszins mogelijk zal de infanterie
hieraan tegemoet komen; is dit niet mogelijk, dan
zullen berichtofficieren met bijbehoorend teletoonmateriaal ter
beschikking worden gesteld.
Ter zake op dit laatste betrekking hebbend zouden wij
hieraan willen toevoegen: Het lijkt niet gewenscht in principe
den taktischen vuurleider aan zijn commando te onttrekken
en te detacheeren bij den infanteriecommandant. Niet alleen
verkrijgt men hierdoor een noodzakelijke verschuiving van
commando's, maar tevens onttrekt men het artillerieonderdeel
indirect aan den invloed van zijn taktischen commandant.
Het G. V. Mob. A. punt 43 (1) geeft dan ook aan: De
plaats van den A. G. C. moet zoo eenigszins mogelijk een
algemeen overzicht bieden over het doelenterrein zijner
groep en v. z. v. het een groep van infanterie batte
rijen betreft liefst op of zoo dicht mogelijk bij
de standplaats van den I n f. C. enz.
De indeeling der artillerie moet soepel zijn en be
antwoorden aan de al naar de omstandigheden heerschende ge
vechtstoestanden. Hierbij wordt als voorbeeld aangehaald, dat het
geheel verkeerd is voortdurend een scherpe scheiding te houden
tusschen Nahkamp- en Fernkampfartillerie bij een volgens een
vast plan opgemaakten aanval. (2)
191
Q. V. Mob. A. punt 11 luidt: De taktische beteekenis van het terrein
komt voor de artillerie voornamelijk tot uiting in de moge
lijkheden ten aanzien van de waarneming, de verplaatsing
en de opstelling.
(2) NahkampfartillerieKomt overeen met onze infanteriebatterijen. Zie A.
T.V. punt 144 ad. a.
FernkampfartillerieHeeft o.a. tot taak bestrijding van vijandelijke artil
lerie en vervult derhalve tevens het werk van onze
contrabatterijen. Zie A. T. V. punt 144 ad. b. en Q.
V. Mob. A. punt 39.