Bij de inleiding van het gevecht zal, zoolang de opstelling van vijandelijke artillerie nog niet bekend is, het vuur van het grootste deel der batterijen op de vijandelijke infanterie moeten liggen. Gedurende den tijd, dat de infanterie zich gereed stelt en zich naar voren werkt, zullen meer en meer batterijen worden ingezet ter bestrijding van inmiddels opgespoorde vijandelijke batterijen tot eindelijk kort voor den stormaanval wederom bijna alle batterijen hun vuur leggen op het beoogde doorbraakgedeelte. Het bestrijden van vijandelijke artillerie zal bij ons een moeilijk probleem zijn, aangezien de meeste hiervoor nood zakelijke opsporingsorganen ontbreken. We beschikken noch over een modern werkenden lichtmeetdienst, nog over een geluidmeetdienst (zie I. M. T. 1930 No. 11). Deze wisseling van opdrachten kan slechts dan beantwoorden aan de behoeften der infanterie, wanneer de regeling van het artillerievuur van een centrale plaats uit geschiedt. Men ziet alzoo, dat het samenwerken der beide wapens zich niet aan een bepaald schema laat binden. Steeds zal de taktische toestand beslissen over toevoeging en groepeering der artillerie. Voor de vorming van den artillerieofficier is het alzoo nood zakelijk, dat hij volkomen op de hoogte is van de vechtwijze der infanterie. De tijden zijn voorbij, waarin de artillerie een eigen bestaan leidde. (2) Alleen wanneer de artillerie taktisch grondig is gevormd, zal hij ook in staat zijn het vuur op den juisten tijd in de gevechts handeling weten te leggen. Zooals bekend, heeft de infanterist zeer vele wenschen, welke de artillerie met den besten wil niet kan vervullen. In het bijzonder treedt deze aangelegenheid op den voorgrond, wanneer het gevecht nog beweeglijk is. Bij het voorwaarts gaan in een breede formatie zou de infanterie willen, dat de gezamelijke artillerie voortdurend gereed staat bij elke terreinsafscheiding, om bij den geringsten weerstand van den tegenstander het vuur te openen. Dit is een eisch, welke met de sterkte der artillerie en de eigenaardigheden van het schieten uit gedekte opstellingen niet vereenigbaar is. De artillerie kan echter aan dezen eisch zooveel mogelijk tegemoet komen, wanneer zij le. Steeds een deel der batterijen in afwachtingsstelling, zoo- noodig in bewakingsstelling heeft, terwijl het andere deel in beweging is. 192 Zie ook het interessante artikel van den Luitenant-Kolonel der Artillerie J. Dormaar, in het I M.T. 1927 No. 6. (2) Zie o.a. Percin, Le massacre de notre Infanterie 1914—1918.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 34