2e. Alle stellingen zoo mogelijk in de onmiddellijke nabijheid heeft van de lijnen, waarin wordt voorwaarts gegaan. 3e. De batterijen in de nabijheid achter hooge punten opstelt. 4e. Zoo weinig mogelijk telefoondraad gebruikt. Bij een terugtocht zij men er op bedacht de batterijen zoolang mogelijk te laten vuren uit een opnamestelling, teneinde de sprongen voor het achterwaartsch stellingverandering zoo groot mogelijk te kunnen maken. Bij vele infanteristen bestaat nog de opvatting, dat de artillerie op elk door hen ontdekt mitrailleurnest moet schieten. Indien hieraan in het algemeen voldaan wordt, zullen de batterijen voortdurend dan hier en dan daar moeten schieten, met als groot nadeel, dat hun kostbare munitie reeds verschoten zal zijn of althans voor een belangrijk gedeelte, wanneer het gevecht een beslissende munitieinzet wettigt. De infanterie denke allereerst aan haar eigen infanteriewa- pens, welke een of andere opdracht vaak veel beter kunnen uit voeren. Inderdaad bestaat ook bij ons de opvatting, dat de artil lerie ontdekte mitrailleurnesten onder vuur moet nemen. Punt 144 (2) van het A. T. V. schrijft o. a. voor: Artillerie, die in opdracht heeft infanterie te ondersteunen, heeft zich uitsluitend te richten tegen infanterie (Infanteriegeschut, tanks, a. a. inbegrepen). Vermoedelijk is het geschrevene a. a. de oorzaak hiervan. Afgescheiden van het feit, dat het neutraliseeren van een mitrailleurnest veel munitie kost, wij willen nog niet eens spre ken van vernietigen, zal het aangeven uit de voorste lijn, van de juiste plaats van een mitrailleuropstelling, zoodanig dat de artil lerist hieraan iets heeft, veelal zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk zijn. De praktijk heeft dit bewezen (zie ook I. M. T 1931 No. 9, artikel 6). In verband met deze aangelegenheid ver dient het wellicht aanbeveling te doen vaststellen Mitrail leurs bevuren in de eerste plaats vijandelijke mitrailleurs is dit niet mogelijk, dan kan in bepaalde taktische omstan digheden een beroep worden gedaan op het zusterwapen. De artillerie van een hedendaagsche organieke divisie is geens zins in staat de vijandelijke artillerie onder vuur te houden en tevens een samenhangend vuurgordijn voor de eigen infanterie te leggen. Mocht zij naar dit principe handelen, dan zou, plat uitgedrukt, de soep overal te dun zijn. In den loop van het ge vecht moeten steeds nieuwe zwaartepunten geschapen worden. Hiertoe zal een groot aantal batterijen voor het op hetoogenblik gewichtigste doelgedeelte te samen worden gebracht om daarna .met de grootste vuursnelheid een zoodanige uitwerking te ver- 193

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 35