Ie. Zooveel mogelijk samenwerking met de infanterie om tijdig en juist het artillerievuur te kunnen invoegen in de taktische handeling. 2e. Zooveel mogelijk een snelle en verrassende en sterke vuur- uitwerking op de zwaartepunten van de gevechtshandeling. 3e. Zoo lang mogelijk behoud van de eigen gevechtskracht. In het derde gedeelte worden de grondbeginselen behandeld voor de interne opleidingen bij de batterijen. Wij zullen kort heidshalve hierop niet nader ingaan, doch slechts puntsgewijze de voornaamste beginselen naar voren brengen. Zij zijn le. De onderwijzer zal geestelijk contact hebben met zijn on dergeschikten. 2e. Vrijheid in uitvoering van bevelen en opdrachten, doch hierop de noodige controle uitoefenen. 3e. Verdere vorming van artillerieofficieren. Zij zullen op de hoogte moeten zijn van de algemeene taktiek en zich ont wikkelen in het persoonlijk vooruitdenken. 4e. Organisatie van schietoefeningen. 5e. Bespoediging der vuuropening uit gedekte stellingen enz. Ten slotte worden eenige bladzijden gewijd aan de opleiding der batterijbedieningen. Het lezen hiervan lijkt ons zeer aanbe velenswaardig. Wij besluiten het artikel van den generaal von Cochenhausen en spreken den wensch uit, dat verschillende punten, welke hier ter sprake zijn gebracht, veel beoefend en verder ontwikkeld mogen worden, tot heil van het hulpwapen en tot steun van het hoofdwapen. Tjimahi, half October 1931. 200

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 42