pagnie moeten steunen 105(3), dan is het personeel geenszins tal rijk te noemen. Dat 99 (3) van zoo noodig spreekt is juist. Volgens 111 A.D.V. zal tijdens den aanval de verbinding met de compagnieën in le linie, hetzij van een vooruitgeschoven verbindingspost uit, hetzij van den verbindingspost bij den commandopost van den batal jonscommandant uit, als regel plaats hebben met ordonnansen en optische middelen. Dus verbinding van hoog naar laag. In 103 wordt vermeld, dat de c. ct. den b. ct. onmiddellijk me- dedeeling moet doen van die gedeelten van de vijandelijke op stelling, welke het voorwaarts gaan van de eigen infanterie het meest hinderen en waarop c. q. artillerievuur het meest ge- wenscht is. Het zal duidelijk zijn, dat hetzelfde voor mitrailleurvuur geldt. Ook dient van de ontdekking van zwakke punten in de vijande lijke opstelling onmiddellijk bericht aan den bataljons-commandant te worden gezonden 46 (3). In 107(4), 108 (1), 48 (1), 48 (2) is kennelijk sprake van tegenstoot, terwijl men het daar heeft over tegenaanval. Volgens 110 (5) is de fourier, indien er een munitiepost is op gericht, de commandant daarvan, hij krijgt enkele manschappen te zijner beschikkingHiervan kunnen o. a. worden bestemd de marschvaardige gewonden welke (O. V. G. D. 33 (6)) na bij de hulpverbandplaats te zijn verbonden naar hun troep worden terug gezonden. Zoo kan eveneens de b. ct. zeer licht gewonden na verbonden te zijn, werkzaam stellen bij bet munitie-depot van het bataljon of bij den gevechtstrein 125 (2). Welke bevelen voor de ontwikkeling van het bataljon móeten worden gegeven vermeldt 113. Wenschelijk ware het hier te noemen de opdracht aan de toegevoegde mitrailleurs en zulks in verband met 112 (1) en 138 (c). Eveneens dient vermeld te worden, welke artillerie is aangewezen tot ondersteuning en waar die artillerie in stelling is of komt 138 (d) en welke maatregelen moeten worden getroffen voor de beveiliging. De commando troep wordt besproken in 114 (2). In de toelich tingen van tabel III B (organisatie van het bataljon) wordt gespro ken van commandogroep). De commandotroep van een bataljon wordt gevormd zoodra het bataljon zich ontwikkelt, bestaat als dan uit één of meer ordonansen van elke compagnie (w.o. twee op rijwielen) en personeel van de verbindingsbrigade. Zal inderdaad de commandotroep eerst gevormd worden bij ontwikkeling van het bataljon? Wij veronderstellen, dat het com mando reeds veel eerder gevormd zal (alhans moet) zijn. Voor 207

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 49