de samenstelling van het commando en het personeel van den
verbindingsdienst (beter verbindingsbrigade) wordt verwezen naar
tabel II! B der oorlogsorganisatiën.
Bestudeering daarvan zal het duidelijk maken, dat het vermelde
in 114 (2) niet meer geheel juist is. De ordonnansenploeg be
staat o.a. uit 3 vaste ordonnansen op rijwielen uit de compa
gnieën aan te wijzen uit diegenen, die daarvoor bij de compagnie
wielrijders in vredestijd zijn opgeleid (5 per bataljon en per jaar).
Bovendien is nog gerekend op 1 ordonnans op rijwiel van elke
militiecompagnie bij mobilisatie aan te wijzen uit de compagnie.
114 (2) zou m. i. kunnen luiden: „zoodra het bataljon zich
ontwikkelt, wordt de commandant van de verbindingsbrigade
van bevelen voorzien".
Bij 115 valt het op, dat hier bij uitzondering is verwezen naar
het A.T.V. (zie punt 84 A.T.V.).
Wanneer men aan het verwijzen naar andere artikelen van
G. V. 1. en A. T. V. wat uitbreiding had gegeven, dan hadden
onze gevechtsvoorschriften, met hunne dikwijls zeer verspreide
gegevens over één enkel onderwerp, veel aan waarde en duide
lijkheid kunnen winnen.
De belangstellende lezer verzamele b.v. eens alle gegevens uit
die voorschriften over: schootsveld, vuren op vliegmachines,
optreden van reserve-afdeelingen, de taak der cavalerie, dan zal
hij gewaar worden, dat logische samenvoeging en overzicht dik
wijls ontbreken.
De bevelen welke de bataljonscommandant geeft indien een
gevecht op handen is, worden vermeld in 119.
Daar had m. i. nog wel iets aan toegevoegd mogen worden o.a.
a) vijand, eigen troepen.
b) taak reg., taak bat., opstelling andere bataljons en opstelling
steunende artillerie.
c) aanvalsstrook voor de compagnieën A. T. V. 149(1).
d) plaats bataljons-reserve.
e) toevoeging mitrailleurs aan bepaalde compagnieën.
f) luchtafweer.
g) verbinding en verband.
h) verpleging.
i) munitieaanvulling (119 (1).
Dat de b ct. maatregelen moet nemen om achterblijvers van de
eerste linie te verzamelen en ze voorloopig indeelt bij de com
pagnieën in bataljonsreserve vermeldt 125(1). Daartoe zouden
1 a 2 groepen van de bat. res. als politietroep kunnen optreden.
Tevens kan aan die groepen worden opgedragen de munitie van
dooden en gewonden zooveel mogelijk bij het munitie-depöt in
te leveren 131 (6).
208