1786 en overleden te Soerakarta in 1790, gehandhaafd. Als com
mandant trad op K. P. H. Poerbongoro 1. Onder Pakoe Boewono
IX, die in 1758 te Soerakarta werd geboren, in 1790 tot vorst
werd verheven en in 1822 overleed had een nieuwe indeeling
plaats nl. in 8 compagnieën en 5 escadrons.
De namen der Compagnieën warenDjojotanantoko, Soeroteto o,
Djojotetono, Djososoero, Troenosoero, Djogobrodjo, Djogosoero
en Resokoendjorode escadrons kregen de volgende benamingen
Tamtomo, Miedjipinilih, Wirohoetomo (Tjarangan) Djajenghastro
en Prawiranom.
Voor de escadrons werd de tegenwoordige kleeding ingevoerd
nl. Jav. kleederdracht met Koeloeks, attilla, broek, kain en dodot
(groote kain). De compagnieën werden gekleed in witte broek,
zwarte attilla en helmhoed met schoenen en slobkousen. De esca
drons werden bewapend met sabels, lansen en geweren, de ccim-
pagniëen met kapmessen, lansen en geweren, terwijl de bij de
artillerie ingedeelden een klewang ontvingen.
Onder de regeering van den tegenwoordigen vorst, Zijne Vorste
lijke Hoogheid Pakoe Boewono X die in 1795 te Soerakarta werd
geboren, in 1822 tot vorst werd verheven en op 12 Poeasa 1862
(21 Januari 1932) zijn veertigjarig regeeringsjubileum vierde, bleef
de indeeling in compagnieën en escadrons gehandhaafd. Het aantal
werd teruggebracht tot 5 compagnieën en 5 escadrons te weten
de compagnieën Djojotanantoko, Djojosoero, Troenosoero, Djogo
brodjo en Djogosoero en de escadrons Tawitomo, Midjipinilih,
Wirotomo, Djajenghastro en Prawiranom.
In de eerste jaren bleef de oude kleeding gehandhaafd, daarna
werden de escadrons Tamtomo, Midjipinilih en Wirotomo gekleed
in zwarte attila, korte broek, kain rèdjèng en koeloek, de Dja
jenghastro in blauwe attila, blauwe broek, kain rèdjèng en koe
loek, Prawiranom met groene attila, groene broek, kain redjeng
en Koeloek.
De Infanterie kreeg zwart serge attila's met drie rijen van
9 knoopen met serge broek en pet, echter geen schoenen. Na
de invoering van de Atjeh-jas met serge broek, had in 1915 de
laatste wijziging plaats, nl. voor de infanterie de kleeding zoo-
als die thans in het leger gedragen wordt met kraagdistinctief
P. B.X. De groot-tenue is gelijk aan die van het leger (ook die
der officieren). In gr. gr. uniform gekleed is alleen aan de ko
karde op de kwartiermutsen te zien, dat deze soldaten met tot
het leger behooren.
Instede van de langwerpige kraagdistinctieven worden 3-hoe-
kige door de officieren gebruikt, zoodat dit het eenige onderscheid
met de officieren, behoorende tot het Nederlandsch-lndisch Leger is.
In 1930 werd de toenmalige Commandant Kolonel K. r. M.
Poerbonagoro II opgevolgd door B. K. P. H. Djatikoesoemo (wd.).
Definitief werd deze oud-cavalerieofficier tot commandant be-
220