228
meermalen voorkomt, dat voor het verleenen van steun aan de infanterie-
in een bepaald terrein voor vlakbaanartillerie geen stellingen te vinden
zijn, is het een onafwijsbare eisch, dat de commandant van het geheel,
indien hij in verband met den tactischen toestand vrijheid van stellingkeuze
bezit, ten aanzien van die stellingkeuze in overleg treedt met den com
mandant der artillerie.
Het mag in het vorenbedoelde geval uiteraard niet voorkomen, dat een
gekozen weerstandstrook voor de infanterie wederom moet worden opge
geven, omdat artillerie-steun niet mogelijk blijkt.
De artilleriecommandant zal zich op dit overleg moeten voorbereiden
door het verzamelen van gegevens, welke hem in staat zullen stellen den
commandant der troepenmacht ten aanzien van de stellingkeuze steeds op
behoorlijke wijze van raad te kunnen dienen, hetgeen slechts mogelijk zal
zijn, indien de artillerie-verkenningspatrouilles steeds met voldoenden voor
sprong bezig zijn met het opsporen van stellingmogelijkheden en waar-
nemingspunten bijzondere aandacht dient hierbij te worden geschonken
aan een snelle overbrenging der berichten van die patrouilles.
Een en ander is ook van bijzondere beteekenis, indien de eigen partij
in de verdediging wordt gedrongen.
10. De nu en dan naar voren komende meening, dat de artillerie geen
vuur behoeft voor te bereiden op plaatsen, waarop de mitrailleurs hun
vuur kunnen brengen, is in algemeenen zin niet juist. De wapens, welke
krombaanvuur afgeven, zullen uiteraard in de eerste plaats hun vuur moeten
brengen op die plaatsen, welke voor de vlakbaanvuurwapens onbereikbaar
zijn.
Dit neemt echter niet weg, dat de artillerie ook nog op andere plaatsen
haar vuur voorbereidt (afsluitingsvuren vóór de eigen infanterieopstelling
e.d.). Het vuur kan nooit te dicht zijn. Bovendien kan er nimmer vast op
worden gerekend, dat de wapens, b.v. mitrailleurs, waaraan in het vuur
plan een bepaalde strook is toegewezen, intact zijn, als de behoefte aan
vuur daarop zich zal doen gevoelen.
Is zulks niet het geval, dan kan de artillerie, mits zij haar vuur op
bedoelde strooken heeft voorbereid, de taak van de mitrailleurs, althans,
ten deele, overnemen, zoodra haar hulp wordt gevraagd.
Een geringe hoeveelheid beschikbare artillerie kan er wel toe noodzaken
het geven van vuuropdrachten te beperken, maar behoeft in het algemeen
geen reden te geven ook de voorbereiding van vuren overmatig aan banden
te leggen.
11. Ten einde een afdeeling in reserve na een onbeslist gebleven ge
vecht, in den vroegen morgen van den volgenden dag te kunnen inzetten
op een vleugel van de vijandelijke opstelling, is het noodzakelijk, dat de
bij duisternis door die afdeeling te gebruiken opmarschweg en de plaats-
van waar door haar ten aanval zal worden voorwaarts gegaan, te voren
worden verkend V. 1. 241 (2)).
De vraag deed zich bij de in 1931 gehouden oefeningen voor hoe ve.'
die verkenningen zich moeten uitstrekken, m.a.w. hebben zij uitsluitend
plaats op den vleugel, waar de reserve zal worden ingezet, worden zij
openlijk verrichtkan daarbij nog een poging worden gedaan om terrein,
dat in vijandelijke handen is, in bezit te krijgen in welke lijn moet, in
verband met den uitslag der verkenningen, de aanval worden begonnen
In het algemeen kan daaromtrent het volgende worden opgemerkt.
De aanval, welke men onder de boven geschetste omstandigheden be
oogt, dient zoo eenigszins mogelijk verrassend te zijn.
De verkenningen mogen derhalve den vijand geen aanwijzingen geven
omtrent de eigen plannen en dienen, in beginsel, dan ook niet verder te
gaan dan het verzamelen van gegevens omtrent het terrein, dat in handen
is van de eigen troepen. Hiermede hangt de keuze samen van de boven-