230
4. BEVELEN.
14. In aansluiting met de uitvoerige beschouwingen terzake in vorige
nota's, geven de oefeningen van het afgeloopen jaar aanleiding nog den
nadruk te leggen op het volgende.
Hoe prijzenswaard het ook zij, dat de commandanten snel en beslist hun
ne bevelen geven, toch bedenke men, dat wanneer er tijd voor rustige
overdenking beschikbaar is, het is af te keuren dien tijd onbenut te laten.
Er hebben zich gevallen voorgedaan, waarbij tengevolge van een overijld
besluit en de op grond daarvan gegeven bevelen, de commandant van een
troepenmacht zich in een uit tactisch oogpunt zeer ongunstige positie
bracht, waarvan de kwalijke gevolgen nimmer geheel waren weg te nemen
en zulks, terwijl de tactische toestand geenszins zulk een overijld besluit
kon rechtvaardigen.
Talmen in het nemen van een besluit kan ernstige gevolgen hebben,
doch overijling evenzeer men benutte den beschikbaren tijd tot het uiter
ste. Herlezing van het gestelde in punt 14 van de nota 1930 wordt dringend
aanbevolen.
15. Mede wordt onder de aandacht gebracht, dat lange bevelen zich
weinig eigenen om telefonisch te worden overgebracht. Het is leerzaam
om den tijd, welke in voorkomende gevallen daarmede gemoeid is, op te
nemen, omdat daaruit zal kunnen blijken, dat het dikwijls tijdbesparing
zal geven, lange bevelen niet telefonisch doch per ordonnans te doen
overbrengen.
5. GEBRUIK DER ENSCENEERINGSTROEPEN.
16. Punt 15 (1) van het A. V. O. geeft aan, dat de leider bij tactische
troepenoefeningen van andere troepen dan de te oefenen eenheid, nl. van
een Roode partij tot markeering van de tegenpartij, gebruik maakt om
het kenmerkende van een aangenomen tactischen toestand in verband met
de gesteldheid van het terrein goed te doen uitkomen. Aangezien men zich,
voor wat betreft de sterkte en samenstelling van de Roode partij, o.m. om
der kosten wille, veelal moet beperken, kan de tegenpartij nu eenmaal niet
op zoodanige wijze worden gemarkeerd als wel in alle gevallen wenschelijk
wordt geoordeeld. Niettemin moet er o.a. tegen worden gewaakt, dat een
gemarkeerde verdedigende stelling van Rood door de te oefenen troepen
tot op het allerlaatste moment onopgemerkt blijft, doordat ze slechts wordt
voorgesteld door een ijle linie van roode vlaggen, met de bedoeling om voor
vleugelactie zooveel mogelijk Roode troepen beschikbaar te houden.
Op belangrijke punten van de bezette terreinen zullen kleine afdeelingen
van Rood, elk met een automatisch wapen, moeten worden opgesteld, ter
wijl dan overigens het beloop van de weerstandstrook kan worden aange
geven door roode vlaggen.
De hulpleiders ook die bij de Blauwe partij moeten volledig inge
licht zijn omtrent de opstelling van Rood en zijn verplicht om de mar
keering van een stelling beter tot uiting te doen komen, indien hun bij
nadering der Roode stelling uit het voorterrein blijkt, dat daarbij een
bepaald onvoldoenden indruk omtrent de bezetting dier stelling wordt ver
kregen. Gok is het hun taak den indruk, welke de voorste Blauwe afdee
lingen ontvangen van de aanwezigheid van de tegenpartij te versterken,
door de aandacht te vestigen op de bezette punten, voor zoover de voorste
troepen in werkelijkheid dien indruk zouden erlangen door vuur of actie
van den vijand. (A. V. O. 28 b.) Vooral bij een nachtelijken opmarsch
van of het nachtelijk terreinwinnen door Blauw zullen de hulpleiders voorts
de noodige aanwijzingen geven omtrent de handelingen van Rood, voor
zoover die in de werkelijkheid zouden blijken.