246
29. Qroote Moerasschildpad op SUMATRA en BORNEO (Orlitia borneensis
Gray).
30. Zeeschildpad (Chelone spec.).
31. Snavel- of vischkrokodil, boewaja senjoelong, boevvaja sapit (niet de
gewone krokodil) op SUMATRA en BORNEO (Tomistoma Schlegeli
S. Müll).
32. Endemisch voorkomende diersoorten op Nieuw-Guinea.
Mocht U geen tijd of gelegenheid hebben deze circulaire te beantwoorden,
of over geen gegevens beschikken, werpt haar dan niet weg.
Elkeen heeft onder zijn kennissen of ondergeschikten wel een persoon, die
zich meer dan anderen voor de natuur interesseert, iemand, die zich met
jagen of verzamelen bezig houdt, of die speciaal belang stelt in orchideeën
of andere zeldzame of fraaie planten.
Mocht men bepaalde terreinen onder de aandacht van de Commissie kunnen
brengen, die om een of andere reden speciale bescherming verdienen, dan
drale men niet daarvan melding te maken.
Help onze veel-omvattende taak te volbrengenGij dient er een internatio
naal belang mede en tevens de belangen van het land, waar gij Uw levens
onderhoud gevonden hebt!
Namens de Commissie
Mr. P. G. VAN TIENHOVEN, Voorzitter.
Fotografieën van merkwaardige landschappen en van in het wild
levende dieren en planten zijn der Commissie bijzonder welkom.
Meer exemplaren dezer circulaire worden gaarne op aanvrage gra
tis ter verspreiding toegezonden.
10. TIJDSCHRIFTENOVERZICHT.
Tactiek.
Mil. Wochenblatt. No. 22 en 23. December 1931. Die Formen der Kaval-
leriefür Bewegwigen und Kampf', majoor von Faber du Faur. „Van principieel
belang is de erkenning dat de marschvorm de grondvorm is voor alle bewegin
gen gedurende den strijd en dat in den strijd ook het kleinste onderdeel van
een eskadron een automatisch wapen noodig heeft, als het zelfstandig, „abge-
setzt" of op een breed front wil strijden". „De cav. heeft in de naoorlogsjaren
de wil getoond, zich aan moderne wapens en hunne uitwerking aan te passen
en heeft zonder twijfel ook den weg gevonden, die tot dat doel voert. Dat
die weg zwaar is, toont zijn beschreven loop, die men echter slechts als een
deel ervan kan beschouwen en waarin nog vele hindernissen moeten worden
overwonnen".
Mil. Wochenblatt. No. 22. December 1931. „Ou s' engage partout et
on voit". „De toestand van een verdediger is heden aldus: een terreinstrook
van een bepaalde breedte, door een mitr. bestreken, is ondoorschrijdbaar
voor vije. inf. Zij komt niet tot aan dien mitr. voorwaarts, als deze gevechts-
klaar blijft, dan wel zij verliest daarbij zooveel aan sterkte, dat de stootreserves
van den verdediger gemakkelijk werk hebben. In de werkelijkheid zal het er
dus voor den aanvaller op aankomen dien mitr. buiten gevecht te stellen, te
vernietigen, om in de vijandelijke opstelling te kunnen binnendringen.
De gedachte van de voortijdige vorming van een zwaartepunt gaat dus van
de overweging en de overtuiging uit dat het door concentratie van sterke
aanvalsmiddelen mogelijk en waarschijnlijk is, het meerendeel der afweermid
delen van den tegenstander buiten gevecht te stellen."