De piloot van een zware bommenwerper, welke dikwijls met vijf of meer personen is bemand, laat het verdedigen van zijn. vliegtuig over aan daarvoor speciaal bestemde mitrailleurschutters. Bij kleinere bombardementstoestellen, welke bijvoorbeeld met twee of drie personen zijn bemand, heeft de bestuurder de be schikking over één of twee mitrailleurs, terwijl dit aantal bij de lichte verkenners en artillerie-waarnemingsvliegtuigen (tweezitters) als regel altijd twee is. Een en ander hangt natuurlijk af van het taktisch gebruik, dat men van het vliegtuig denkt te maken. Dat de bestuurder vier of zes mitrailleurs tot zijn dispositie heeft, is uitzondering. In Engeland zijn hiermede echter proeven genomen en heeft men een jager (éénzitter) gebouwd met zes mitrailleurs, waarvan er twee door het schroefvlak schoten, terwijl de andere vier in de vleugels waren opgesteld. De bestuurder stelt zijn mitrailleurs in werking, door het in drukken van een afvuurpal, welke op den stuurstok is bevestigd. Door middel van een bowdenkabel wordt dan het afvuur- mechanisme in werking gesteld. Het maakt geen verschil, of het vliegtuig is uitgerust met vleugelmitrailleurs, dan wel met mitrail leurs, welke door het schroefvlak schieten. In het eerste geval is de bowdenkabel rechtstreeks met het afvuurmechanisme van de mitrailleurs verbonden, terwijl in het tweede geval door het in drukken van den pal op den stuurstok, de afvuurinrichting aan den motor wordt gekoppeld en dus begint te draaien. Het aantal op den stuurstok bevestigde afvuurpallen komt overeen met het aantal mitrailleurs, zoodat de bestuurder zijn wapens één voor één, dan wel tegelijk kan laten vuren. Vuurstoringen bij vast ingebouwde mitrailleurs zijn tijdens het vliegen als regel niet op te heffen, zoodat het een gebiedende eisch is, alleen de allerbeste wapens voor dit doel aan te schaffen. Wel is waar zijn bedoelde mitrailleurs als regel van een z.g. laadhef- boom voorzien, welke door den bestuurder rechtstreeks met de hand, door middel van een trekkabel (wanneer de mitrailleurs ver naar voren zijn geplaatst) of middels een meer ingewikkeld samenstel van trekkabels, katrollen en hefboomen (bij vleugelmi trailleurs) kan worden bediend, doch slechts een klein aantal der voorkomende storingen kan door het overhalen van den laadhef- boom worden opgeheven. Vleugelmitrailleurs worden dikwijls niet van een laadhefboom voorzien. De wapens moeten dus, voordat het vliegtuig start, wor den geladen (patroon in de kamer, slagveer gespannen) terwijl geen veiligheidsinrichting aanwezig is. Waar de afvuurpallen op den stuurstok zijn bevestigd, onder het onmiddellijk bereik van de hand van den bestuurder, is deze methode niet geheel zonder gevaar. 275

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 21