kan brengen in een groot gedeelte van den dooden hoek onder den staart. Zooals de naam reeds aangeeft, schiet deze mitrailleur door een luik, dat in den bodem van het vliegtuig is aangebracht. Taktische, en ook technische eischen, moeten bij elke aan het vliegtuig te verstrekken opdracht, bepalen, of een bodemmitrail leur al dan niet zal worden medegevoerd. In plaats van één enkelen mitrailleur, plaatst men op den mi- trailleurring dikwijls een gekoppelden dubbelmitrailleur. Men heeft dan het voordeel van dubbele vuursnelheid (wanneer beide mi trailleurs gelijktijdig vuren), terwijl, bij een defect aan één der wapens met het andere kan worden doorgevuurd. Een nadeel van den dubbelmitrailleur is de mindere handel baarheid en het grootere gewicht. Echter wegen deze nadeelen bij lange na niet op tegen de groote voordeelen, welke een dubbelmitrailleur biedt, daar de moderne wapenindustrie reeds dubbelmitrailleurs in den handel brengt, welke zéér maniabel zijn en te samen nog geen 20 Kg. wegen (d. i. hetzelfde gewicht, dat één enkelmitrailleur der L. A. weegt). De maniabiliteit der op den mitrailleurring gemonteerde achter mitrailleurs hangt ten nauwste samen met den luchtweerstand op het buiten het vliegtuig uitstekende gedeelte van het wapen, zoo dat het zaak is, dit oppervlak zoo klein mogelijk te houden. Aangezien de achtermitrailleurs bewegelijk zijn opgesteld, moet de patroontrommel, welke uit den aard der zaak dus niet groot kan zijn, aan het wapen zijn bevestigd. We kunnen drie soorten van patroontrommels onderscheiden le. De platte trommel, zooals in gebruik op den Nederlandschen geweermitrailleur. De capaciteit van een dergelijke trommel is voor luchtvaartmitrailleurs ongeveer 50 patronen. 2e. De patroonhouder, zooals in gebruik bij het Madsen-geweer. De trommel ligt dan echter horizontaal, met het oog op den luchtweerstand (capaciteit 25 tot 35 patronen). 3e. De ronde trommel (waarin een opgerolde patroonband), welke opzij van den mitrailleur is bevestigd (capaciteit tot 100 patronen). Hoewel bij het gebruik van deze trommel over een betrek kelijk grooten patronenvoorraad kan worden beschikt, is zij inférieur aan de onder 1 en 2 genoemde patroontrommels. In de eerste plaats ligt de trommel ver buiten het zwaarte punt, zoodat de mitrailleur niet in evenwicht is en lastig te bedienen in de tweede plaats kost het plaatsen van een nieuwe patroonbandrol veel tijd en moeite. De waarnemer (c.q. mitrailleurschutter) is niet zoo gebonden aan een beperkten munitievoorraad als de bestuurder. Afge- 278

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 24