zien van het gewicht, kan hij zooveel trommels of houders
medenemen, als de plaatsruimte toelaat. Echter kan, op tak-
tische gronden, worden aangenomen, dat een voorraad van
500 patronen voldoende mag worden geacht.
C. ENKELE TAKTISCHE GEGEVENS.
De bestuurder van een vliegtuig is de man, die het initiatief
heeft, aangezien hij meester is over de bewegingen van zijn vlieg
tuig. Hef A.T.V. vermeldt, dat geen aanval kan plaats hebben
zonder vuur en beweging (manoeuvre). Voor het vliegtuig geldt
precies hetzelfde principe, waaruit volgt, dat slechts de bestuurder
tot het offensief kan overgaan. De vóórmitrailleurs, door den be
stuurder bediend, vormen dus de offensieve bewapening van een
toestel. Hieruit volgt, dat een éénzits-jager ten allen tijde offensief
optreedt.
De waarnemer (mitrailleurschutter) beschikt niet over het voor
deel der manoeuvre. Hij kan dus nimmer offensief optreden. Hij
vormt de defensieve vuurkracht (de bescherming) van het eigen
toestel.
Wanneer een vliegtuig bestemd is om offensief (tegen lucht
doelen) op te treden en geen andere taak voor dit toestel is weg
gelegd, moet dit toestel een éénzits-jager zijn. Echter zijn er in
oorlogstijd vele opdrachten voor vliegtuigen, waarbij de bestuurder
niet offensief mag of kan optreden (bij bommenwerpen, verken
ningsopdrachten enz.). Bij een vijandelijken luchtaanval bepaalt
het vliegtuig zich tot een defensieve houding (de waarnemer vuurt).
Echter kan een vijandelijk (plaatselijk) luchtoverwicht den be
stuurder van het eigen toestel dwingen, tot het offensief over te
gaan. Des te eerder zal dit geschieden, wanneer de bemanning
van dit toestel bemerkt, dat, gezien het vijandelijke luchtoverwicht,
de ontvangen opdracht toch niet kan worden uitgevoerd (bijv.
een verkenner, welke door een of meer vijandelijke jagers wordt
aangevallen).
Slechts in één geval treedt de waarnemer offensief op, en wel
bij het uitvoeren van een slagaanval. Op de technische uitvoering
hiervan zal echter thans niet nader worden ingegaan.
In tegenstelling met de infanteriemitrailleurs, welke een vaste
opstelling hebben, beweegt de vliegtuigmitrailleur zich met groote
snelheid door de lucht, terwijl, wanneer tevens op luchtdoelen wordt
gevuurd, ook dit doel een eigen snelheid en bewegingsrichting
bezit. Het doel zal dus als regel slechts zéér korten tijd onder schot
zijn, en vuurstooten van bijvoorbeeld tien schoten moeten dan ook
als maxima worden beschouwd.
279