In dit geval hangt men af van 1. Het karakter der rivier ter plaatse vanwaar men niet meer verder kan varen en bij de plaats van afvaart, benevens den aard der te passeeren stroomversnellingen. 2. Het karakter der rivier vanwaar men weer per prauw verder gaat, bij het einddoel of het punt waar de landpatrouille be gint, benevens den aard der te passeeren stroomversnellingen. III. Men moet een waterscheiding oversteken naar een andere rivier waar men weer per prauw verder moet. Dit geval is analoog aan het voorgaande. De landweg moet zoo kort mogelijk zijn, daar het overdragen der goederen, voor het geval, dat de roeiers (en veroordeelden) dit niet in één keer kunnen doen, veel tijd vergt. Men moet dus zoover mogelijk doorvaren en aan den anderen kant van de waterscheiding zoo spoedig mogelijk in prauwen doorgaan, weshalve zoo klein mogelijk prauwen gekozen moeten worden (zie boven ad II). IV. Men gaat uit om een kampong-patrouille (inspectie) te maken. Gaat men voor niet langer dan 14 dagen uit en er bestaan verbindingspaden tusschen de kampongs, dan kan men vaak geheel of gedeeltelijk te voet gaan. Als de patrouille langer dan 14 dagen duurt, kan men de vivres onder dekking per prauw naar de resp. kampongs opzenden, waar zij benoodigd Het is mogelijk, dat men eerst een eind moet varen vóór men het bevolkingscentrum, waarin gepatrouilleerd moet worden, bereikt heeft. Men dankt dan de koelies af bij aankomst op het punt waar men te voet verder moet, na eerst gezorgd te hebben voor vorming van vivres-depóts op de plaatsen, waar men moet bij- fourageeren. E.e a. is natuurlijk slechts mogelijk in een streek met een vreedzame bevolking. Is dit niet het geval, dan moet men geheime vivres-depöts inrichten, dan wel de geheele patrouille per prauw maken (steeds kostbaar) of wel patrouilles uitzenden van 2 zijden voor niet langer dan 14 dagen, waartoe ze per prauw gezonden worden naar de plaatsen van aanvang der landpatrouilles. Hierboven is getracht aan te geven op welke wijze het goed koopst een kampongpatrouille gemaakt kan worden in combinatie met het gebruik van prauwen. Moet men van prauwen verwisselen, dan verloopt de patrouille vlot, wanneer er van te voren een patrouille gezonden wordt naar de plaats waar men het 2de stel prauwen noodig heeft. De patrouillecommandant laat daar de benoodigde prauwen in gereedheid brengen. Bij aanwezigheid van nederzettingen der bevolking in het tweede patrouillegebied zou de bevolking kunnen worden opgedragen 290

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 36