waarde dan haver, (i) In verband hiermede kan 1 kg. van dit
koren gelijkgesteld worden met \/2 kg. gaba". Voorts wordt in
dit artikel de meening, dat de paarden van mais loom zouden
worden weerlegd door in Amerika gehouden proeven op artillerie-
paarden, die langer dan 100 dagen duurden en waarbij hooveel-
heden werden toegediend tot 4 kg. per dag in combinatie met
haver en steppenhooi. Hierbij bleken de paarden zich uitstekend
te houden en was geen sprake van vet of loom worden der dieren.
In het Japansche leger zou volgens een courantenbericht uit
die dagen (1919) de aldaar verstrekte gerst voor 1/3 a /2 ge
deelte vervangen zijn door mais.
Ook de paardenarts le klasse H. Mars heeft in zijn bekend
werkje over „De voeding en de voedsels van het paard in Neder-
landsch-Indië" een goed oordeel over mais.
Hij zegt er van dat mais een voortreffelijk voeder is voor
paarden, die veel moeten werken. Voor luxepaarden, die weinig
beweging hebben, eigent mais zich niet, daar zij ze te vetlijvig
maakt.
Na de scheikundige samenstelling van mais en haver behandeld
te hebben, komt de heer Mars op biz. Ill van zijn verhandeling
tot de conclusie dat mais een geconcentreerd voedingsmiddel is
met groot eiwit- en vetgehalte daardoor komt mais van alle
Indische voedsels het dichtst bij de haver, en voorts, dat het bij
hooivoeding, naar omstandigheden alleen of in combinatie met
andere geconcentreerde voedsels, bij grasvoeding in alle omstan
digheden, een gemakkelijk te verteren, uitstekend graanvoeder is,
waardoor de paarden krachtig en goed gevoerd blijven.
Waar alzoo mais bij isolatie van Java het belangrijkste voe
dingsmiddel is, dat Java na rijst in groote hoeveelheden produceert
en binnen 3 a 4 maanden in nog grooter hoeveelheden kan ople
veren, daar ligt het voor de hand dat dit graan, na de rijst, ons
aller aandacht waard moet worden geacht.
Van proeven met maisvoeding in Indië voor menschen en
paarden in het leger heb ik in de lectuur die ik raadpleegde niets
gelezen.
Thans in vredestijd ware het gewenscht uit te maken welke
voedingswaarde practisch aan onze Indische mais gesteld kan
worden en daarvoor waren proeven te nemen. In de eerste plaats
met onze legerpaarden.
En al zouden deze proeven uitwijzen, dat aan gaba de voor
keur moet worden gegeven boven mais, dan toch zullen de uit
komsten der proeven van groote waarde zijn voor tijden dat mais
308
Bedoeld werd vermoedelijk „gaba".