In hoeverre de onderneming Poerbasari in oorlogstijd Java van voldoende volwaardig bakmeel kan voorzien, is mij niet bekend. Doch als maismeel geschikt zou zijn voor broodbereiding en een eenigszins smakelijk broodje van dit meel zou kunnen worden gebakken, zou dit brood als surrogaat kunnen dienen ter ver vanging van tarwebrood, aan welk surrogaat dan wellicht nog een hoogere voedingswaarde zou kunnen worden toegekend, door het vermalen van den geheelen korrel, zoodat beras djagoeng -J- de- dek voor de broodbereiding zou worden gebruikt. Als dit inderdaad mogelijk zou blijken, dan zou het broodje weer zijn intrede kunnen doen in het oorlogsmenu en dan zal ongetwijfeld blijken, dat aan dit broodje als voedingsmiddel (ook voor inlandsche militairen) groote waarde moet worden toegekend, omdat het in bereiden (onmiddellijk nuttigbaren) toestand bij den troep komt, terwijl rijst bij den troep een bereiding dient te onder gaan, voordat het genuttigd kan worden, waarbij het de vraag zal zijn of voor deze bereiding al of niet in de keukenwagens, steeds de noodige tijd en gelegenheid zal zijn. Broodjes, al zouden het dan maar maisbroodjes zijn, zijn per auto gauw genoeg aangevoerd. Wellicht zou in het invoeren van mais in de militaire rantsoenen ook nog een bezuinigingsfactor liggen. Gepelde mais kost momenteel 4.per 100 kg., terwijl de contractprijs voor gaba thans voor West-Java bedraagt 6.7b per 100 kg. Of deze prijsverhouding ook in normaal economische tijden op zal gaan, kan voor de toekomst moeilijk beoordeeld worden, doch momenteel zou de vervanging van een deel van het gaba-rantsoen der leger paar den door mais n. m. m. een belangrijke bezuiniging geven, ook al, omdat het gemengde voedingsrantsoen wegens de hoo gere voedingswaarde van mais kleiner zou kunnen zijn dan de thans per rantsoen verstrekte hoeveelheid gaba. En hiermede meen ik de belangstelling voor mais als voedings middel voor het leger gewekt te hebben. Bronnen-opgave. ,,De voedselvoorziening van Nederlandsch-Indië" van Dr. A. A. L. Rutgens, voorkomende in het orgaan van het Indisch genoot schap (vergadering van 12 Maart 1926). „Rijst in de landen rond den Pacific" van den heer Koens, Kol. studiën 1929, le deel, bladz. 286. „Verbruik der voornaamste voedingsmiddelen op |ava en Ma- doera" van A. M. P. A. Scheltema in Kol. studiën 1921, bladz. 305. „Het verbruik van mais" van Dr. Cramer in Kol. studiën 1923, bladz. 408. 310

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 56