Een ander voorbeeld „Iemand ziet in een bosch iets aan een boom hangen, hij schrikt en gaat onmiddellijk de politie waar schuwen. Wat zag hij Het afdoende antwoord is„Waar schijnlijk iemand die zich had opgehangen". Intellectueel hooger staat hij, die antwoordt„Ik had eerst het touw doorgesneden om te zien of de man nog leefde", enz. Toelichtingen op de voorbeelden. CANDIDAAT A. Wat de herediteit betreft kunnen we opmerken, dat deze van moeder's zijde niet anders dan gunstig is te noemen, vooral in verband met den bereikten hoogen leeftijd, wat in het algemeen wijst op gezonde levenslustige typen. Van vader's zijde is de herediteit niet zoo gunstig. A. schijnt echter wat lichaams bouw betreft meer van moeder's zijde te hebben meegekregen. Over geboorte, eerste jeugd en schooltijd vertelt hij niet veel meer dan dat hij een gewoon middelmatig scho lier was. Van de levensperiode na school vernemen we, dat hij dikwijls van beroep wisselde. Hij veranderde echter slechts als hij meer kon verdienen, niet door conflicten met patroons. Hij wilde wel graag naar Indië, maar gaf dat voorloopig op, omdat zijn moeder dan haar kostwinner zou missen. Hij liet haar niet in den steek en toonde daarmede zijn goede hart. Hij diende met plezier als milicien. Met de kameraden bestaat een goede omgang. Uit hetgeen de candidaat verder mededeelt, kunnen we een oordeel vormen over zijn temperament. Er worden zoo langs den neus weg enkele vragen gesteld en de reacties daarop nagegaan. Ter controle van onzen eigen indruk beschikken we over de gegevens van de zg. roode kaart", waarop de klassecommandant door eenvoudige onderstreeping zijn antwoorden heeft gesteld op een 24-tal voor dat doel gestelde vragen. Daaruit kunnen we conclusies trekken betreffende de grondfunctiesactiviteit, emotionaliteit en secon daire functie. De klassecommandant deelt ons mede dat: Candi daat A. altijd met genoegen bij den dienst is, resoluut is in zijn optreden, niet gauw uit het veld geslagen en kalm zijn gang gaat. Dus allemaal eigenschappen die direct of indirect verband hou den met activiteit. Verder wordt geoordeeld, dat hij doorgaans goed gehumeurd, koel en zakelijk in gesprek en veelal luchthartig is. Daarentegen is hij niet steeds vroolijk. Een zekere emotio naliteit is dus wel aanwezig, hoewel hij vergeleken bij het ge middelde, dan toch zeker tot de niet-emotioneele typen moet wor den gerekend. Merken we nu nog op, dat hij na een toornaffect gauw verzoend is en na een reprimande niet lang onder den indruk blijft, dan mogen we wel tot het besluit komen, dat hij tot de primair- functionneerenden behoort. 323

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 69