6. HET AANVALLEND GEVECHT DER SECTIE
INFANTERIE.
door
C. C.
Het gevecht van de sectie is meerdere malen in dit tijdschrift
besproken, terwijl men bij den troep nog voortdurend over het
onderwerp van gedachten wisselt.
Ik verkreeg den indruk dat de meeningen nogal uiteenloopen
en het verschil van opvatting in hoofdzaak de toepassing betrof
van de bepalingen voorkomende in het G. V. I. Hoofdstuk III
ad b.
Verschillende personen bevelen een min of meer methodisch op
treden aan wat m.i. minder juist is te achten. Slechts algemeen
geldende tactische beginselen zijn te onderkennen, waaruit voor
elk geval andere maatregelen voortvloeien. Ik wil dit nader uiteen
zetten.
In het algemeen zal bij het optreden van een afdeeling, iedere
commandant rekening dienen te houden met de tactische omstan
digheden en met den invloed van het terrein.
Deze factoren zijn om te beginnen van overwegend belang om
het oogenblik te bepalen van den overgang van de marschcolonue
in een meer ontwikkelden vorm.
Zoolang geen aanraking met den vijand is te verwachten, waar
onder we verstaan dat de troep noch onder vijandelijk vuui kan
komen noch kans op een ontmoeting bestaat, kan de marschco-
lonne gehandhaafd blijven, want kans op verliezen of op een ge
vecht bestaat niet.
Dientengevolge kan de troep zich verplaatsen in een vorm wel
ke zich uit een oogpunt van vlotheid het beste daartoe leent en
welke tevens het minst vermoeiend is, d.i. de marschcolonne langs
de wegen.
Verder behoeft noch de vuur- noch de stootkracht te worden
aangewend, waardoor men vrij is in de keuze van de plaats dier
krachten in de colonne. Men kan ze indeelen waar ze de minste
stoornis in den marsch veroorzaken. In de sectie door de K. M.
brigade aan den staart te laten marcheeren.
Zoodra een ontmoeting met den vijand mogelijk is, komen
andere tactische omstandigheden in het geding. De sectiën welke
328