We bepalen ons verder tot de troepen in voorste linie optre
dende.
Opstelling in breedte en diepte.
Wil men gunstige voorwaarden voor een aanval erlangen dan
dient men in de eerste plaats de gegevens van hoogerhand ont
vangen aan te vullen door middels eigen afdeelingen te verkennen
hoe vijands opstelling is, waar de vijand sterk is en waar zwakke
punten zijn.
Zoolang we slechts een vagen indruk omtrent den vijand heb
ben, tasten we in het duister en slaan als regel verkeerd.
Weten we meer dan slaan we met meer zekerheid dienten
gevolge krachtiger en kunnen we een aanval tactisch juister over
wegen wat de kans op succes doet stijgen.
Van den vijand nog weinig bekend zijnde, is het raadzaam
niet te veel troepen voor te plaatsen en het grootste gedeelte der
sectie achter te houden. Men trachte met het voorste echelon meer
te weten te komen om des te krachtiger met de rest door te
tasten.
In bijzondere gevallen als bij een vervolging, hebben we te
doen met een moreel geschokten vijand, waarvan we als gevolg
van vroegere aanraking, veel weten. Hoe harder we hem treffen
hoe beter, dientengevolge sterke krachten van huis uit vóór en
een zwakke reserve achter.
In een normaal geval juist omgekeerd. Plaatsen we in de sectie
bijv. een kar. brigade en een K.M. vooraan, dan verkrijgen we
een groepeering welke aan redelijke eischen voldoet. De sectie
commandant heeft niet te veel of te weinig voorgeplaatst.
Wat betreft de breedte der in te nemen opstelling, spreekt het
van zelf dat de voorste troepen ten einde den vijand over zijn
geheele front te kunnen aantasten, over de grootst toelaatbare
strook moeten worden verdeeld. Waar noodig kan de afdeeling
buiten de strook optreden wanneer zich een gunstige gelegenheid
voordoet om samen te werken met afdeelingen van een neven
sectie welke ageeren op den rand van hun strook.
De afstand in de groepeering houdt nauw verband met de wen-
schelijkheid op elk punt van de strook te kunnen steunen want
we weten van te voren niet waar de aanval kan worden door
gezet. De sterke en zwakke punten in vijands opstelling blijken
pas gedurende het gevecht der voorste afdeeling.
Verder is het wenschelijk tijdig te kunnen steunen om een ver
kregen succes der voorste afdeeling, snel uit te buiten.
Op welken afstand de achterste afdeeling moet volgen, hangt
overigens af van het terrein. In bedekt terrein volge ze op
korteren afstand dan in open terrein de begroeiing belemmert
een vlot oprukken. Nadert men den vijand tot op de kleine af-
330