338
moet worden gedaan, tot het tijdstip van het verlaten van den dienst. HetH.B.
grijpt deze gelegenheid aan om te doen blijken van zijne meening, dat zonder
de N. I.O. V. het initiatief tot wijziging van de aanvankelijk voor velen na-
deelige overgangsbepaling wellicht nimmer zou zijn genomen, spoort de leden
aan der vereeniging trouw te blijven en besluit met de opmerking: „De
niet-Ieden bereiken wij langs dezen weg helaas nietdie ondergaan van het
bestaan der vereeniging alleen de voordeelen, welke, zooals deze, langs direc-
ten of indirecten weg, door de vereeniging voor alle officieren worden ver
kregen''.
Het nummer bevat voorts het zeer belangrijke prae-advies van Kol. F.
Kroon inzake Beoordeeling en bevordering van officieren in vergelijking met
die van een tweetal groepen van burgerlijke ambtenaren1'Het zou ons te ver
voeren den inhoud daarvan hier weer te geven. Men leze zelf en beoordeele
in hoeverre men met de 16 conclusies, welke aan het slot van het artikel zijn
vermeld en tevens als debatpunten zullen worden beschouwd, accoord kan
gaan.
„Mededeelingen van het H. B.", afdeelingsverslagen en „Uit pers en perio
diek" besluiten het Februarinummer.
v. O.
10. DE MILITAIRE SPECTATOR.
No. 1, Januari 1932, 101ste Jaargang.
Jubileum-nummer bij het 100-jarig bestaan.
Onder moeilijke omstandigheden zoo bericht de nieuwe redactie in hare
„Verklaring bij de vernieuwing van de Militaire Spectator bij zijn 100-jarig
bestaan" toen het gemobiliseerde leger na den Tiendaagschen Veldtocht
gekantonneerd was in de grensprovinciën, heeft Dr. J. C. van Rijneveld, Eerste
Luitenant der Rijdende Artillerie, het bestaan dit militaire vakblad op te rich
ten „ter bevordering van het belang, waarvoor allen, die in Nederland wapens
voeren kunnen, zich ten strijde vereenigd hebben".
Oeneraal C.J. Snijders verklaart, dat „de M.S. van zijn stichting af tot heden
onbetwist ons eerste en meest gezaghebbende orgaan is geweest, uitmuntend
door wetenschappelijke degelijkheid, gematigdheid, betrouwbaarheid en on
partijdigheid".
De „Verklaring" zegt verder, dat de M.S. op een welbestede eerste 100
jaar kan terugzien, doch ten slotte aan de tragiek van het verouderen, aan
verval van krachten niet kon ontkomen. De M.S. moest of sterven öf door
een krachtige reorganisatie nieuw leven ingeblazen krijgen. Tot het laatste
werd besloten, te meer daar alle vooraanstaande militaire autoriteiten in Ne
derland, aan wie door de redactie de vraag werd voorgelegd of het voort
bestaan van de M.S. geacht moest worden een legerbelang te zijn, deze
onomwonden bevestigend beantwoordden.
Het Cavaleristisch Tijdschrift en het Militair Technisch Tijdschrift
zijn nu, evenals het Artilleristisch Tijdschrift reeds vroeger, in de M.S.
opgenomen, zoodat deze thans een algemeen orgaan voor de verschillende
wapens is geworden, hetgeen zich ook uit in de samenstelling van de
redactieJ. Moorman, res. kapt. der Grenadiers, Directeur-redacteur en
J.J. C. P. Wilson en A. Q. H. Dijxhoorn, kapts v. d. Gen. Staf, M. R. H. Cal-
meijer, le Lt. der Inf., P. W. Pieters, Ritmeester der Huzaren en A. Eterman,
le Lt. der Art., redacteuren.
De nieuwe redactie stelt zich voor de M. S. in het algemeen zijn didactisch
karakter te doen behoudenstudie-materiaal te leveren door oorspronkelijke
artikelen op te nemen over de meest verscheidene onderwerpen op militair